Bloemrijke jeugdherinneringen uitkwam in de Sluussloot, veel zwa nebloemen, en aan de kant grote vergeetmijnieten. Ook van dat witti ge walstro, dat we „boekweit" noemden, en watermunt, („peper- muntblomme") En in het voorjaar natuurlijk veel pinksterbloemen! Het Kuupweggie kwam uit op de Stolpweg en die weer bij „Klimmat' en als je daar rechtsaf ging, kwam je bij het „Rommelwééltje", wat toen nog echt een wééltje was, al raakte het al aardig vol met allerlei rommel, die daar door de Hoorn- ders werd gedumpt. Om het rom melwééltje heen was een moerasachtig gebiedje, vol „sporte" Het Kuupweggie Luchtfoto Den Hoorn Kleine zonnedauw Groote ratelaar Waterdrieblad bloemen, wit-gele waterranonkeltjes, donkerrode wateraardbeien, en dat prachtige pluizige rose-witte water drieblad. Salamanders zater er ook! Liep je een eindje verder „de Kuul" in, (wat nu de Mokweg heet), dan stond daar de linkerberm vol hard- rose rafelige koekoeksbloemen, die we „teerkwoste" noemden, en rate laars, die bij ons „kukelhaantjes" heetten. En het slootje daar zat in het vroege voorjaar vol met „kikker- rit". Ik herinner me, dat er ergens Klokjesgen tiaan (Illustr. overgenomen uit de Flora van Heimans, Heinsius en Thijsse, uitg. 1930.) Heelblaadjes 1938) Oudere Hoornders herin neren zich vast nog wel het „Kuup weggie", dat liep van het Lage Achterom, ongeveer ter hoogte van de tuin van Piet Drijver, naar wat nu de Stolpweg heet. Een schilder achtig, onverhard weggetje met een ruige berm- en slootkantbegroeiing rechts, en een tuunwöltje links. Het stond er vol heelblaadjes: gele, ma- grietachtige bloemetjes met grijs groen blad. In het slootje rechts, dat oftewel biezeknoppen. En wat groei de daar niet allemaal meer! Dotter achter „Lóósterduun" één plek was, waar nog een groepje blauwe zee distels groeide. Die plukten we niet, daar waren we zuinig op! Wat we wel plukten met handenvol, dat wa ren de „blaauwe klokkies" langs de Rommelpot. In de zomer zagen de duinen daar blauw van deze gras klokjes. In het vochtige duinvalleitje achter het voetbalveld was ook van alles te vinden; er stond het vleese tend plantje zonnedauw en je vond er ook het woekerplantje warkruid. Zelfs gentianen heb ik er wel gevon den! Nog steeds is de flora rond Den Hoorn mooi en boeiend; ik denk nu bijvoorbeeld aan de parnassia en wespenorchissen die in het gebied rond de Horsmeertjes zo weelderig bloeien. Maar is er toch ook niet veel verdwenen, wat er eigenlijk nog had moeten zijn? G. E. D.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 30