FRANS ZEGEL Kz, Texel en de Wiermaaierij Zeegras-exploitatie Speciaal adres voor prima ZEEGRAS, want anders kreeg je het niet dicht. Dan had je het wier bij de schuut en dan deed je eerst een bakkie kof fie of een endje brood en dan be gonnen we het wier binnen te halen. We deden het eerst met een haakkie, nou dat schoot helegaar niet op. Dat duurde wel een uur of 5 voor je de schuut aan de vracht had. En dan erbij vanzelf kwam er een berg water in de schuut dat most je er alle ogenblikke met de hand uitpompe. Als je hem vol had zette je er een kop op vanzelf maar je most een flinke schuut hebbe wil de je uit al dat natte wier 5 of 6 pakken overhouden... Want 't was zo geregeld door de gemeente Wie- ringen die alle rechten had, je zat vanzelf niet dik in je financiën als je begon te maaien en je had pakweg 3 vrachten haald dan had je een pak of 15 wier hoogop (1 pak ver werkt wier was 50 kg). Dan schatte je dat je een pak of 13 had, want je wilde nooit te hoog schatte. Dan kreeg je een gulden of 3 voor een pak vooruit betaald. Dat schoot de gemeente Wieringen voor zodat je een klein weekgeldje had. Later kwamen er van die motortjes, toen was er al een berg gewonnen. Die kleine handlangertjes op de lier en een grote vork staken we onder het wier en met een uur of anderhalf gooide de schuut aan de vracht!". Na het laden was het terug naar de thuishaven Oudeschild. maar de Zeegrasexploitatie Wieringen was machtig, zo lezen wij in juni 1929. De gebroeders Dirk en Piet Vlas Wz beide wiermaaiers uit Oudeschild zijn lange tijd ziek geweest en mo gen van de dokter nog niet naar de OUDESCHILD TEXEL Holland Z Wier op de wagen. grote wierwaarden te maaien, ze verzoeken: „beleefd ons toe te staan een 50 pak op de Schanserwaard te mogen maaien. Een verklaring van onze dokter gaat hierbij. Hopende dat u voor ons een uitzondering wilt maken" (Je ziet de gebroeders bijna smekend aan tafel zitten want de huishoudpot was leeg) Toestemming wordt gegeven door Wieringen maar uitdrukkelijk wordt vermeld dat dit maar voor 1 jaar geldig is. Het lossen en drogen Piet: „Als je weer op Texel kwam soort had dan kleurde het wier heel weinig en dan was het het minder betaalde, twiede soort. Bij de jon gens van Vermeulen hadden we al- tied beste sloten want we hadden altijd de eerste soort. Als het dan een tijdje in de sloten goed uitge- vorst was dan most je het er met een haakkie weer uit halen en op nieuw goed over het land uitstrooi en want het most drogen. En als het dan een mooie droge dag was dan ging je het weer keren en uitschud de want met klontjes en zand erin droogt het vanzelf niet goed". Het wierpakhuis en het persen Piet: „Als het wier droog was dan rolde je het op en de boer bracht het met de wagen naar het pakhuus van Frans Zegel. Daar scheepte je het af. Er was daar controle op de kwaliteit. Ze bekeken het vanzelf als er een nieuw vracht wier kwam. En met het persen dan zagen ze 't wel als het wier goed schoon was. Ik heb dat persen (tot een pak van 50 kg) vaak genoeg gezien: ze stonden aan de lier te draaien met hand kracht. Het was eigenlijk een grote beweegbare kist waar ze latten on derin lagen, het wier er in deden, en draden en latten van boven om het bij elkaar te houden. Ze gooide dan werd er weer met het haakkie gelost op de wagen, 't was gewoon moordenaarswerk want je trok je eigen te barst. Later had je van die klauwen die je in het wier sloeg. Via het winchie met een motortje gooide je die bonken nat wier op de wagen. Maar je most die zelfde bon ken ook weer uitelkaar trekken met het lossen nadat het door de boer naar het land was gereden. Je had er allegaar een boer voor, wij had den eerst Piet Kuit. Hij was o.a. vis- roker geweest en liep overal mee te venten. Piet Kuit reed het dan naar de Snippen aan de nieuwe weg, la ter hebben de jongens van Vermeu len die bij het Russenkerkhof weunde het overgenomen. Ze brach ten het wier naar het land en strooi de het uit om het dood te krigge. Want 't most goed dood. En als het dan een tijdje lag, niet te lang want anders begon het grasland geel te worden, dan keerde je het weer. Als het dan dood was plompte je het in de sloot. As je nou een goeie sloot had, dat was een sloot met van die rooie modder (door de aanwezige ij zerverbinding waardoor het wier binnen 24 uur de gewenste zwarte kleur kreeg), dan sloeg het wier zwart aan met het vorsen. Dat was dan éérste soort wier wat het best betaald werd. Als je een slechte de pers vol en lieten een luik zak ken en met het draaien van de lier zakte het luik door de druk. bij ons huushouwen had je allegaar een wieren bed. 't Werd heel kort gesne den en als het dan goed gevorst was nou dan lag 't prima." De nfsluitdijk in 1932 Het wier was voor de vissers van groot belang. Piet: „Achter Oost werd er op (alie)krukels gevist in het wier. Een berg Wieringers had den er hun fuiken in staan. Er wa ren er ook die er in de voorvloed in gingen poeren op paling, er zwom van alles tussen maar na de afslui ting was het gewoon een kale vlakte". The rich Zostera vegetation in our water is one of the principal sup ports of our fisheries, as it must be considered a most important bree- ding ground for the nourishment of our food-fishes. (Ostenfeld. Rep. Dan. biol. Station 10 juni 1908) De rijke zeegras vegatatie in onze wateren is een van de oorspronkelij ke steunpilaren van onze visserij, het moet beschouwd worden als een van de meest belangrijke broedgron- den voor het groot brengen van on ze vispopulatie, die wij eten. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 24