Texel en de Wiermaaierij la Joh. Het wierdraaien met de pikhaak Wiermaaier Piet Krijnen (geboren 10 nov. 1900) ,,'T Was gewoon moordenaarswerk want je trok je eigen te barst". Piet Krijnen uit de Houtmansstraat te Oudeschild behoort tot een van ,,de laatste der Mohikanen" om ons uit de doeken te doen hoe belang rijk en zwaar de wiermaaierij voor de Texelse vissers was, tot aan het sluiten van de afsluitdijk in 1932. Zoals gebruikelijk bij vele oud vissers ontvangt hij mij met de pet op in huis. Onder de woorden van: „Waar moet ik beginnen want de jeugd ken het zich toch totaal niet voorstellen" begint Piet, na z'n pet op de stoel te hebben gehangen en met een blik van: wat moet zo'n snotneus daar nou van weten.... Wierdijken Het zeewier, dat rijkelijk groeide rond het eiland Wieringen en aan onze Waddenzee (Zuiderzee)-kant, werd in de Middeleeuwen ontdekt als bouwmateriaal voor de dijken, verstevigd met een aarden wal, ste nen en een houten palenrij. Een 16e eeuwse wierdijk is b.v. de bomen- dijk bij De Waal. Maar al deze wier- dijken bleken lang niet altijd bestand tegen de vele stormvloeden die Texel troffen; zo lezen we dat in 1628 en 1629; ,,de zeedijken op Texel ten noorden en zuiden zijn doorgebroken en verscheide huizen en huisraad, kasten en kisten tot aan Wieringen zijn komen drijven, 't Water was zo hoog dat het aan Den Burg tussen de huizen door in de gracht van Den Burg is gelo pen.." Met man en macht werd het geheel weer hersteld, tot september 1731, de derde wier- en paalschouw vond plaats door de dijkgraaf: „dat de paalwerken en zeeweringen van Texel door een zekere nooit verno men worm verknaagt en binnen korten tijd door de zee geruineerd worden, God wil ons voor zulk een plage alhier bewaren". Helaas werd deze bede niet verhoord. De paal worm betekende het einde van de Piet Krijnen wierdijken langs de Nederlandse kust. Ter vervanging van de kapot geknaagde palen werden voor de wierriem zwerfkeien gestort. Wier, voor vele doeleinden ge schikt. Het wier werd o.a. gebruikt vanwe ge z'n geneeskrachtige werking te gen rheuma, maar ook gevreesd omdat het blindheid en oogziekten zou veroorzaken, zo lezen we in 1769 dat: „Willem Gok, ligterschip- per van Colhorn, verklaarde dat hij op verscheiden tijden met blindheid bij het haaien van wier, nu minder den meerder is bezogt geworden". Maar het bleek ook uitstekend te voldoen voor het dichten van lek kende naden in de scheepswand, voor dakbedekking, verpakkingsma teriaal voor flessen, stalstrooisel en als vulling voor matrassen, kussens en stoelen. Tijdens de le Wereldoor log werd het ook in de loopgraven gebruikt om het regenwater op te nemen, zodat de manschappen niet constant in de modder liepen te stappen. Ook de legendarische Tita- nic had bij z'n ondergang Texels zeegras voor Amerika aan boord. De wierwaarden worden verpacht. Tot 1844 is een ieder vrij om het wier te maaien, maar door het enor me aanbod daalt de prijs, burge meester mr. J. van Hengel uit Wieringen ziet er brood in en pacht de wierwaarden van de Domeinen. Hij richt een vennootschap op en verstrekt aan een ieder die maaien wil een (concent)vergunning onder de voorwaarde dat het gemaaide wier aan het vennootschap wordt geleverd! Ook de Texelse vissers zien in deze bedrijfstak een goede boterham maar van een vrije zee is geen sprake meer.. De staatsraad Gouverneur der Provincie Noord holland richt zich in januari 1846 tot de Burgemeester van Texel, de oestervisser Jan Dijker uit Ooste rend maakt bekend; „dat zij hebben beproefd iets te verdienen met het visschen of maayen van wier. Dat zij dit zijn begonnen in de onmid dellijke nabijheid van Texel, doch daarin zijn verhinderd door een in gezeten van Wieringen die beweer- 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 21