Bezoekers van Texel en de Rede
na de zeeslag in 1781
In de eerste uitgave van onze vere
niging (juli 1986) werd een verslag
opgenomen over een zeetochtje naar
de Rede van Texel en een bezoek
aan Oudeschild op Zondag 8 sep
tember 1793. Deze keer een verhaal
uit augustus 1781, dat ook gepubli
ceerd werd in de Texelse Courant in
september 1938 uit een Journaal,
dat in bezit was van Mr. D. Vis te
Bergen en waaruit van der Vlis iets
gebruikte bij de geschiedenis van de
Wezenputten. Historisch gezien is
het interessant omdat de schepen,
die hadden deelgenomen aan de
Slag bij de Doggersbank, op de Re
de lagen. Frankrijk was in oorlog
gekomen met Engeland door de
steun aan de Amerikaanse Vrijheid
soorlog (1775-1783). De Nederlandse
handelsvloot, die ook wapens lever
de aan Frankrijk, ondervond toen
veel hinder en schade van en door
de Engelsen. Door de burgerij werd
de Engelsgezinde en zwakke Willem
V als een tiran gezien. Het voor
uitstrevende deel van de Nederlan
ders (verlichters) zagen in Amerika
hun ideëen verwezenlijkt, terwijl de
kooplui de Amerikanen graag als
handelspartners wilden hebben en
de koopvaardij hoopte op nieuwe
kansen.
Dat Nederland, - door de Fransen
boven de Engelsen te prefereren -,
van de regen in de drop zou komen
besefte men pas jaren later. Op 20
december 1780 verklaarde Engeland
aan Nederland de oorlog. Het eerste
grote treffen in deze vierde Engelse
oorlog vond plaats op 5 augustus
1781, waarbij een Engelse oorlogs
vloot onder Hyde Parker slag lever
de met de Nederlandse vloot onder
de Schout bij nacht Zoutman. Door
Nederland werd de Slag bij de Dog
gersbank als een overwinning
gezien.
De schrijver van het journaal was
de Leeuwarder bierbrouwer Sjoerd
Rennertsz van der Bij, die over het
eiland en de zeiltocht een en ander
vertelde hetgeen hier vrij wordt
weergegeven.
Een gezelschap van zestien personen
had een schip gehuurd van de
beurtschipper op Amsterdam, Izak
Jorritsz en zaterdag 25 augustus voe
ren zij eerst naar Vlieland waar ze
een paar dagen bleven. Maandags
's nachts om twee uur gingen ze on
der zeil naar Texel en 's morgens te
gen achten lagen ze in de haven van
Oudeschild. Bij het bezichtigen van
het dorp bezochten zij de herberg
,,'t Moriaanshoofd", die gerund
werd door een man met een jonge
dochter. „Beiden neuswijsen en
nuuwsgierige naturel. Een schone
j -» X
~-J 'Ji
-•V-V JW*
pijp was bijgeval schaars te beko
men, hoewel men hen menig dub
beltje gunde, dog hetwelk van ons
gezelschap juist niet zo kwalijk
wierd genomen". In de andere her
berg ,,de Goede Ree" was de jene
ver slecht en vreemd van smaak, de
wijn, de koffie en het bier was ta
melijk goed. Melk was er zeer
schaars en voor vreemden bijna niet
te bekomen. Het gezelscahp huurde
een loodsschuit (schooyersschuit ge
noemd) en zeilde naar de Balg of
Balling, waar de oorlogsschepen van
Kapitein Braam, Braak en Staring la
gen. Nadat ze aan boord van het
schip van Braam, de „Admiraal Piet
Hein" geklommen waren, kregen ze
een oorlogsverslag uit de eerste
hand. Aan het staand en lopend
want had het schip in de beruchte
actie deerlijk geleden. De Engelse
kogels zaten in het schip, dat na een
uur vechten zeven voet water had
gemaakt. Aan bakboordszijde zaten
er 29 lappen op het schip, waardoor
de kogels waren heengegaan tot
zelfs in de kruitkamer. De wakkere
kapitein had in de strijd 978 kogels,
1505 schrootzakken, 6753 pond en 7
ons buskruit gebruikt. Aan boord
waren nogal wat lichtgewonden, zo
wel onder de matrozen als onder de
soldaten. (Met soldaten moet be
doeld zijn zeesoldaten of mariniers,
de leden van dat Korps werden bij
de zeeslag zodanig ingezet, dat
„Doggersbank" als een van de
grootste prestaties werd opgenomen
in het korpsvaandel. (CJR)
Vastgesteld werd dat aan boord een
zeer goede doch strikte dicipline
heerste. Met „een vooytjen aan het
scheepsvolk" werd afscheid geno
men en zeilden zij achter de „Erf
prins" om. Dit schip, dat evenals de
„Piet Hein" 54 stukken voerde had
als bevelhebber Adriaan Jansz
Braak, die op Brakenstein op Texel
was geboren. Zij voeren ook langs
het schip van Staring en daarna in
de richting van het Gat van Texel
ook Heisdeur genaamd. In Den Hel
der zagen ze een Franse kaper lig
gen, die achterop een witte vlag
gehesen had. Toen ze even later een
ontmoeting hadden met de kotter
„Ajax" bleken ze in de schipper een
van hun bekenden te treffen. Deze
kotter was een vlak schip, dat 24
stukken voerde en waarmee ze de
Engelsen veel schade hadden toege
bracht terwijl zij bijna niets hadden
geleden. Vervolgens ging de tocht
naar het grootste schip, dat gecom
mandeerd werd door Baron van
Kinsbergen, die wel 74 kanonnen
tot zijn beschikking had gehad. De
grote mast van dit schip was aan
splinters en aan bakboordszijde tel
den ze negen lappen. Over de ge
loste schoten en de verbruikte
ammunitie werd weer een volledige
opsomming gegeven. Er lagen nog
veel meer oorlogsschepen, zoals die
van de Vice-admiraal Zoutman en
die van Kapitein Bentink. Van dit
laatste schip hing de vlag halfstok.
Juist op die dag werd in Amsterdam
deze gezagvoerder „met veel staatsie
en eretekens ter aarde besteld".
In het Gat van Texel en in de Balg
telden ze meer dan 26 „gemonteer
de" schepen, waarvan een deel in
de slag was geweest. Ook voeren ze
nog langs het wrak van een Zweeds
oorlogsschip, dat even buitengaats
was verongelukt, waarbij 500 men
sen waren omgekomen.
Nadat ze teruggekeerd waren in Ou
deschild, maakte het gezelschap la
ter nog een uitstapje naar Den Burg,
waarvoor zij op de heenreis een
uurtje door droge en zanderige we
gen wandelden. (Hierbij moet wor-
13