1 Toen wij uit Oudeschild vertrokken.. bar koud en er wordt behoorlijk ge kankerd op dit riante verblijf. Later mogen we naar de kantine waar het lekker warm is en we krijgen nog koffie ook. We beginnen weer een beetje bij te komen en de stemming wordt ook beter. Alleen hangt er een levensgroot portret van die vol gevreten Göring, wat nu ook niet het leukste is om naar te kijken. Na gegeten (van ons zelf) en gedronken te hebben, gaan we maar slapen, want het kan zo wel weer voor van daag. Veel geslapen wordt er echter niet op die harde koude vloer, er liggen ook nog jongens op tafels, maar we hebben niet anders. Om zes uur zijn de meesten al weer op, stijf en koud en er wordt wat afge- kreund. Weer naar de kantine en de mandvoorraad maar weer aan gesproken. De meesten hebben nog wel eten en wie niet heeft krijgt ook. Om negen uur vertrekken we richting Wieringen. Het regent weer eens, dus de dag begint leuk. Later wordt het droog. We zien veel vlieg tuigen overkomen richting Duits land, wat de Duitse bewaking totaal niet kan waarderen, in tegenstelling tot ons. Dan moet je ook maar geen oorlog beginnen. Vóór westerland zien we nog één keer Texel liggen. Iedereen begint te zwaaien en te roepen. We lijken wel gek. Even la ter moeten we dekking zoeken voor overkomende Engelse jagers, maar er gebeurt niets. Om twee uur zijn we in Hyppolitushoef, waar we in een school ondergebracht worden. Daar worden we spontaan door de bevolking opgevangen. Opeens is er brood met beleg, melk, appels en si garetten. We zijn zeer onder de in druk en erg dankbaar wat deze mensen voor ons doen. Een bevel van de Duitse baas om niet met ons te praten wordt gezien de dreigende houding van de Wieringers weer snel ingetrokken. Hij durft de con frontatie niet aan. Verder verloopt de dag gezellig en prettig. We gaan om negen uur slapen, want het wordt morgen een zware dag, we moeten de Afsluitdijk over. Er is stro op de vloer, dus het slaapt al veel beter dan op de Kooy. De vol gende morgen is het nog donker als we vertrekken en het is rotweer. Het regent en er waait een stijve noordooster, dus ook nog tegen wind. In verband met vliegtuigge vaar worden we ingedeeld in groepjes van 18 man met 100 meter afstand tussen de groepjes. Metteen wordt er een stevig tempo ingezet, veel te snel, maar daar komen we nog wel achter. We passeren Den Oever en even later ligt de eindelo ze dijk voor ons. Na het monument beginnen de eerste uitvallers al te komen. Die mogen op de wagens meerijden die onze bagage vervoe ren. Een paar boeren zijn met paard en wagen hiervoor gevorderd. Maar op zo'n wagen heb je het ook niet best, je zit er te barsten van de kou, maar als je niet meer kunt lopen moet je wel. Al gauw komt de Frie se kust in zicht en velen denken dat het eind al in zicht is. Dat blijkt la ter bar tegen te vallen, want het duurt nog eindeloos lang tot het eind van de dijk, en de vermoeid heid slaat steeds meer toe. Er is haast niemand die de conditie heeft voor een dergelijke tocht. Hierbij komt nog dat na zoveel jaar oorlog niemand meer een stel goeie schoe nen heeft. Het gevolg is dan ook veel kapotte voeten en blaren. Bij Breezanddijk wordt een half uur ge pauzeerd om wat te eten en de be nen wat rust te gunnen. Als we weer gaan lopen zijn we steenkoud geworden en zo stijf als een plank. Er komen steeds meer uitvallers en zo sukkelen we verder tot we einde lijk, het lijkt jaren, het eind van de dijk bereiken, doodop, koud en nat. Eigen Stoomboot Onderneming. Na daar een tijd gewacht te hebben worden we opgehaald door vrach tauto's en wagens, die ons naar Wit marsum zullen brengen, waar we totaal uitgeput aankomen. Onder weg is er onder grote hilariteit nog een Duitse wagen in elkaar gezakt, maar dat was ook het enige wat er die dag te lachen viel. In Witmar- sum worden we in het gymlokaal van de openbare school onderge bracht. Daar is het heerlijk warm en er ligt veel stro op de vloer. We worden door de bevolking onthaald op warme melk, brood met spek en kaas en zelfs sigaretten. Dat alles in onbeperkte hoeveelheid. We zijn er bijzonder dankbaar voor. Een paar wijkverpleegsters komen onze voe ten en ander ongemak verzorgen en er is ook een dokter. Zo langzamer hand beginnen we weer een beetje bij te komen van alle ontberingen. We zijn lekker doorgewarmd wat ook al een hele luxe is en verder willen we alleen maar slapen. Een dominee besluit de avond met het lezen van Psalm 92 en een gebed. Kerks of niet, we zijn er toch wel door ontroerd. En morgen moeten we naar Leeuwarden lopen. Intus sen was er op Texel ook heel wat gebeurd. De dag dat de eerste groep vertrokken was, verschenen er aan plakbiljetten met de tekst, dat wie zich nog niet gemeld had, dit alsnog moest doen anders zouden andere familieleden opgehaald worden. Hierna meldden zich nog ongeveer 500 man, want je kon toch moeilijk je vader of moeder laten ophalen. Na overnacht te hebben in de U.L.O. en het weeshuis gaat deze groep de volgende morgen om 7 uur lopend naar de haven en aan boord van de „Marsdiep". Het was de be doeling dat deze groep dezelfde rou te zou gaan lopen als de eerste groep, maar door het zeer slechte weer besloot men rechtstreeks naar Harlingen te varen. Intussen liep de eerste groep wel in datzelfde rot weer op de Afsluitdijk. Om 11 uur vaart men onder het zingen van het Wilhelmus en begeleidt door twee Duitse escortevaartuigen, de haven uit. Om vijf uur komt men in Har lingen aan, waar de groep eerst drie uur in de regen moet wachten, om daarna naar Leeuwarden te vertrek ken. Om drie uur komt men daar na een uiterst vermoeiende „.wan deling" op het station aan. Iedereen is dwarsaf en verkleumd. Zelfs de Russische bewakers liggen voor Haven Owde SchiW Texel Vertrek Sioombooi „Marsdiep" van Texeiseb Eigen Sioomboof Onderneming wn Haven Oude Schild Texel. Vertrek Stoomboot Marsdiep" van Texelsch 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 11