Reakties I
Reakties II
Reaktie op het artikel over de
.Grenspalen in Den Burg"
Stoeppalen in Den Burg
In een vorige aflevering van dit tijd
schrift nr. 9 vroeg de heer N.
Huysman Rzn. de aandacht voor
twee „grenssteenen in de Wa-
lenstraat 170" in Den Burg. De
fraaie tekeningen van deze palen
ontleende de heer Huysman aan
Van Arkel en Weismann. Het is
mijn indruk dat deze schrijvers erg
slordig om zijn gesprongen met hun
gegevens. Ten eerste betreft het hier
geen grensstenen maar stoeppalen.
Verder gaat het niet om twee enkele
palen, maar om twee paren. Het
eerste en oudste paar staat niet in
de Walenstraat maar in de Waal-
derstraat voor het pand nummer 20.
Van Arkel en Weismann hebben de
ze zeer oude palen nog in hun volle
glorie gezien en op foto's uit 1904
en 1915 worden ze getoond in de
staat waarin ze rond 1900 getekend
werden. Sindsdien zijn de smallere
bovenstukken afgebroken en staan
alleen de brede voetstukken nog op
hun oude plaats (afbeelding 1). Deze
palen worden door H. M. van den
Berg gedateerd als een Gotisch
voetstuk uit de 16e eeuw. Hier is
sprake van „Walerstraat" (nu met
het juiste huisnummer 20) en van
slechts één paal. Het tweede stel pa
len staat voor de Oudheidskamer in
de Kogerstraat (afbeelding 2); helaas
is één van de twee voor het grootste
deel afgebroken. Dit is niet de oor
spronkelijke plaats, want op foto's
van rond 1900 zijn deze palen te
zien op de stoep van het woon/win
kelhuis van Ponger in de Binnen-
burg op de plaats van het huidige
Polderhuis. Ze worden gedateerd in
de eerste helft van de 17e eeuw.
Stoeppaal Oudheidskamer
Blijkens de ijzeren stangen boven in
de palen heeft er vroeger nog iets
op gestaan. Overigens zullen de lo
caties in de Waalderstraat en Bin-
nenburg/Vismarkt ook wel niet de
oorspronkelijke zijn. In de 16e eeuw
kan er in de Waalderstraat nog nau
welijks bebouwing van betekenis
zijn geweest en ook voor het be
scheiden pand aan de Binnenburg
zijn de stoeppalen wat aan de luxe
kant. Het lijkt zeer aannemelijk dat
dergelijke palen hier tweedehands
ingevoerd zijn. In zekere zin zijn
stoeppalen wel grensstenen. Hier
over schrijft Deodatus „In vroe
ger eeuwen kreeg de bewoner van
een huis - in de steden, soms ook in
de grotere dorpen - het recht van
gebruik van een deel van de weg er
voor, ongeveer vier voet. Men
mocht dat stukje van de weg ver
harden met steentjes, meestal van
een bepaalde kleur: geel. De weg
zelf was toen meestal nog niet ver
hard. Zo ontstonden de stoepen
vóór de huizen, alwaar het leven
van alledag zich afspeelde. In een
hoek ervan winkel) stelde men de
waren tentoon, die men verkocht.
Op die stoep ontving men zijn be
zoekers en werden gesprekken ge
voerd. Daar leefde men." De
stoeppalen hadden tot doel de grens
van de stoep aan te geven. Ze wa
ren vaak door middel van ijzeren
stangen of een plank met de voorge
vel van het huis verbonden. De be
waard gebleven exemplaren op
Terschelling en in de rest van Fries
land dateren uit de 15e tot en met
het begin van de 17e eeuw. Later,
toen het economische leven zich
van de stoep naar binnen ver
plaatste, werd de lege stoep afgezet,
ook door middel van palen, maar
nu met stangen, hekken of kettingen
ertussen. Deze palen, zoals ze (ge
restaureerd) nog staan voor het
pand Weverstraat 97/99 dateren uit
later tijd, veelal uit de 19e eeuw.
Het is duidelijk dat Texel in de
vorm van de beschreven stoeppalen
een paar monumentale stukken
straatmeubilair heeft, die de moeite
van het behoud zeker waard zijn.
G. Gerrits
N. Huysman: Grenssteenen Wa
lenstraat 170 in Den Burg. In: Histo
rische Vereniging Tfexel, nummer 9,
1988, blz. 5.
G. van Arkel en A. W.
Weismann: Noordhollandsche Oud
heden. Amsterdam, 1900, blz. 79.
Janna Couperus-Medema: Den
Burg. Veranderd gezicht 1900-1982.
Groningen, z.j., zonder bladzijnum-
mers (zie Vismarkt/Binnenburg en
Waalderstraat).
©H. M. van den Berg: De Neder
landse monumenten van geschiede
nis en kunst. Deel VIII. De
provincie Noordholland, 2e stuk.
West-Friesland, Tessel en Wieringen.
Den Haag, 1955, blz. 251.
P. A. Deodatus: Terschelling...
Stoeppalen. Terschelling, 1978, blz.5.
Red. Onze excuses voor de late
plaatsing.
Van mevr. A. C. van Liere-v.d. Berg
uit Slootdorp ontvingen we de vol
gende aanvulling op het Oudeschild-
nummer (nr. 12).
Plusminus 1926-1927 was er een
groep mensen op Oudeschild, welke
een zanggroep vormden. Op zichzelf
niet zo bijzonder. Wel bijzonder
was, - en mijn man herinnert het
zich als de dag van gister, - dat zij
in Oosterend kwamen en misschien
ook in de andere dorpen) te zingen
in de openlucht. En die zang had
een doel. Men kwam met één be
paald lied, (waarvan we menen, dat
het bij uw zanggroep bekend is) na
melijk Katwijk is in grote nood".
Als we het ons nog goed herinneren
waren in Katwijk vissersscheepjes
vergaan en probeerden de Oude
schilders wat van die nood te leni
gen door van het publiek een
bijdrage te vragen. Dit heeft op
mijn man, welke in Oosterend is ge
boren en waar hij woonde, als acht-
negenjarig jongetje, een geweldige
indruk gemaakt, en is hij het nim
mer vergeten. Misschien heeft het
medegewerkt dat hij ook later zelf
vele malen op straat in de Texelse
dorpen heeft gezongen, zij het in de
organisatie van het Leger des Heils,
1936-1939waar we nog met genoe
gen aan terugdenken!"
Op het repertoire van de Zanggroep
staat inderdaad het lied „Katwijk in
nood". Het is in 1925 geschreven
door C. Visman.
Stoeppaal Waalderstraat
2