Geschiedenis van een Tesselse boerderij 3 i Op ons eiland staan, verspreid over het oude land, een aantal boerderij en die de tand des tijds al enige honderden jaren hebben weerstaan. Natuurlijk hebben ze in de loop der tijd talrijke bouwkundige verande ringen ondergaan als reactie op ver anderende bewoning en bedrijfsvoering. Het reconstrueren van de oorspronkelijke bouwwijze en indeling is daarom vaak een lastige maar ook spannende puzzel. De oudere Tesselse boerderijen ko men in grote lijnen overeen met die op het vaste land van Noordholland en op Wieringen. Een uitvoerige do cumentatie van de zgn. stolp- of stelpboerderijen is te vinden in het prachtige boek van L. Brandts Buys: ,,De landelijke bouwkunst in Hol lands Noorderkwartier". Jammer ge noeg worden in dat boek geen Tesselse boerderijen besproken en dientengevolge bestaat er bij mijn weten geen uitvoerige documentatie van de oudere Tesselse boerderij en dat terwijl een vergelijking van de bouwwijze op Tessel met die op het vaste land en op Wieringen interes sante gegevens zou kunnen opleve ren, vooral omdat de bedrijfsvoering op Tessel (schapenhouderij) tot ka rakteristieke afwijkingen zou heben kunnen leiden. Misschien een klus voor enthousiaste leden van de historische vereniging? Uit de geschiedenis van de stolp boerderij valt grofweg de volgende ontwikkeling af te leiden: 1. De oudste en wijdverspreide boerderijvorm was het zg. langhuis met losse hooiberg, weergegeven door het volgende plattegrondje: IT Deze oudste bouwwijze schijnt in de noordelijke provinciën van ons land tot zo rond 1500 de meest alge mene te zijn geweest. De losse ka rakteristieke hooibergvorm is hier en daar nog te zien in de Zaanstreek. 2. Vanaf ongeveer 1500-1600 werden hooiberg en langhuis meer en meer samengevoegd en ontstaat de zg. langhuisstelp, waarbij de twee losse onderdelen in elkaar geschoven zijn, zoals aangegeven op onderstaand schetsje: Van deze vorm zijn op Tessel nog enkele fraaie voorbeelden aanwezig (o.a. ,,De Nes" en „Bargerhof"). Ook de boerderij die ik zelf bewoon is van dit type. Langhuisstelpen ko men voor in heel Noordholland bo ven het Noordzeekanaal en ze zijn al te zien op etsen van Rembrandt. 3. Nog later werden woongedeelte en bedrijfsgedeelte geheel samenge voegd onder een pyramidaal dak en ontstonden de Noordhollandse- en Westfriese stelpboerderijen. Op het verschil tussen deze twee laatstge noemde typen wordt uitvoering in gegaan in het reeds genoemde boek van Brandt Buys. Het plattegrondje ziet er ongeveer als volgt uit: Natuurlijk is de hierboven aangege ven ontwikkelingsgang erg schema tisch en zijn de verschillende boerderijvormen ook wel eens in dezelfde tijd gebouwd of werd het ene type verbouwd tot het andere en daarom moet men met conclu sies over ouderdom van een bepaal de boerderij erg voorzichtig zijn. In 1972 werd ik bewoner van een langhuisstelp boerderij, gelegen op het oude land in de buurtschap „Westerbuurt" tussen Oosterend en Oost. Tijdens verbouwingswerk en onderhoud aan de boerderij kwa men talrijke details van de oor spronkelijke indeling en bewoning aan het licht, wat dat werk af en toe heel spannend maakte. Een soort binnenhuis archeologie. Zo vond ik bij het opbreken van een planken vloer in de keuken de oor spronkelijke stookplaats terug en ook delen van een eerdere plavui zen („esterikken") vloer. Een ander voorbeeld is het terugvinden van een oude welput in het stalgedeelte. De oorspronkelijke binnenmuren waren veelal verstopt achter houten beschot of asbestplaat en toen die werden weggehaald kwamen er ook weer leuke verrassingen tevoor schijn. Zo vonden we in het keuken- deel achter een later aangebracht beschot een geheel betegelde muur („Friesche rondjes"), kwamen de ka rakteristieke nisjes aan weerskanten van de schouw in zicht en bleek dat de kopse uiteinden van de liggende zolderbalken inkepingen en resten van pen-gat verbindingen hadden, die doen vermoeden dat ze oor spronkelijk gerust hebben op staan de balken („staanders") en dat pas later de muur onder de liggende zol derbalken was aangebracht. In een enkel geval waren zelfs delen van de oorspronkelijke „staanders" inge metseld in de muur, zodat een soort „vakwerk" zoals we dat kennen uit Duitsland en dichter bij huis ook uit Limburg was ontstaan. Uit deze gegevens zou je kunnen concluderen dat de muren later zijn aangebracht en dat oorspronkelijk de houten constructie een veel belangrijker plaats innam, vergelijkbaar met wat we kennen van de vierkants constructie in de stolp zelf. De bui tenmuren van het gebouw bleken later verhoogd te zijn en veel raam kozijnen waren later aangebracht, en in een enkel geval waren oudere kozijnen dichtgemetseld. Alhoewel ik me niet zou durven wa gen aan een nauwkeurige ouder- domsschatting van het huis, wijzen tal van zaken die bij het werken aan de boerderij tevoorschijn kwamen op een stichtingsdatum in de vroege 18e eeuw of eerder. De oorspronke lijke indeling zou kunnen zijn zoals op onderstaand plattegrondje is ge schetst: - l/CdcUu/l. Noo*D P^atti öyujurf- Uxu. J oHU 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1989 | | pagina 16