Wordingsgeschiedenis
Den Hoorn
„Waar storm het zand tot
duinen blies, het meer tot
binnenzee vergrootte, is le
ven aan de dood ontspro
ten, Den Hoorn gewonnen
uit verlies".
Wie over de wordingsgeschiedenis
van Den Hoorn een artikel wil
schrijven stuit meteen op twee moei
lijkheden. Ten eerste ontbreken de
nodige exacte jaartallen die toch het
geraamte van een geschiedenis moe
ten vormen. Het dorp, waarvan de
bewoners in latere jaren een roemrij
ke ontwikkeling meemaakten en
soms zelfs oog in oog stonden met
feiten die tot het wereldgebeuren be
hoorden, was in haar aanvang zo ge
ring en bescheiden dat een
geboorteacte ontbreekt. Een beschrij
ving van dat prille begin kan dan
ook niet anders zijn dan de som van
conclusies, afgeleid van andere, wel
vaststaande gebeurtenissen uit die
periode. Ten tweede is die wordings
geschiedenis zo complex dat men,
beperkt tot het schrijven van een
leesbaar artikel, alleen maar met
reuzenstappen door de geschiedenis
kan banjeren. Maar laat ik het
proberen.
tuurlijk de langste tijd naamloos. De
veel later komende mens heeft een
dergelijke geologische opstuwing, in
een overigens vlak gebied, die naam
gegeven, althans in deze contreien.
Een vrij zeldzaam verschijnsel in dit
deel van Nederland. Alleen Wester
en Oosterklief op Wieringen en het
Klif op Urk zijn er mee vergelijk
baar. Rond deze Pleistocene hoogte
zijn heel wat veranderingen opgetre
den. Nog in het Glacicaal, in de zo
genaamde Eemtijd, ontstonden de
uitgestrekte veengebieden die eeu
wenlang de diluviale hoogten van
het oude Texel zouden omringen.
Het Holoceen, beginnend zo'n 10.000
jaar terug, vergrootte de bult met
nieuw aanslibsel. Het was ook in die
periode, laat Boreaal - Vroeg Atlanti-
cum, dat de zee tussen het Europese
continent en (het huidige] Engeland
doorbrak en aan haar oostzijde in
een fraaie boog de strandwallen de
poneerde die we nu nog herkennen
in de reeks Waddeneilanden tussen
het Marsdiep en de Elbemond. Nog
later in dat Holoceen (laat Subatlan-
ticum) moet omstreeks 700 n. Chr.
het Flavius Maresdeop als beschei
den zee-inham zijn ontstaan. We ko
men er nog op terug. Het Clijf heeft
-ia*
HÉT nuoc CANO
Gfvo/tHo nuibi
Cwoiru'w/\reit
2Ei: ceOieo
venspxaio oour
1/LÖÉIO L ij SI
D Ij K
21/1D-WfST TEXEL ca /are
Oê 2AIVD AAAii<*I2N I H I: r IVARi'O r<=i' -• <7 Ar rti/lTl=fu At yc'HO IJ U/1 Al cV»i L A ft Ai :7
Het begin
,,In den beginne was er het Clijf".
Met deze, bijbels aandoende zin zou
je de wordingsgeschiedenis van het
huidige dorp Den Hoorn kunnen
aanvangen. Inderdaad ligt de hoogte,
gevormd door het landijs uit het Riss
of Saaie tijdperk (de derde ijstijd]
hier al meer dan 100.000 jaar. Na
prehistorische bewoning gekend net
als elders de hoge gronden van
Texel. Voorlopig geen blijvende ech
ter. Richten we ons op de geschiede
nis van Den Hoorn dan moeten we
lang wachten op bewoners en eerst
de blik naar een andere plaats wen
den. Zelfs de fraaie tentoonstelling
enige jaren geleden in het Hoornder
scheepvaartmuseum: „Den Hoorn
1000 jaar aan het Marsdiep", was
wat te optimistisch. Den Hoorn is
geen 1000 jaar oud en de omstandig
heden die tot stichting van het dorp
zouden leiden speelden zich minder
dan acht eeuwen geleden af.
Duinkerke III
„Hissen 1000 en 1300 ontstonden de
Texelse duinen". Deze simpele zin
aangaande ons huidige fraaie duin
landschap heeft een diepere beteke
nis dan oppervlakkig lijkt. Voor de
toenmalige bewoners van deze stre
ken moet die periode een ware hel
zijn geweest. Men hoeft maar naar
een massief als Loodsmansduin te
kijken en te bedenken hoe het stui
vende zand tot meer dan twintig me
ter hoogte werd opgeworpen om te
beseffen wat voor natuurgeweld hier
aan het werk is geweest. Een storm
periode die miljoenen kubieke me
ters zand landinwaarts joeg,
honderden hectaren veengrond
wegsloeg en tenslotte de gehele IJs-
seldelta reduceerde tot een waar zee
gebied met enkele eilandjes. Zie hier
het geologisch tijdperk dat we aan
duiden als de derde fase van de af
zetting van Duinkerke.
Van de dorpen en buurtschappen op
de hoge gronden van Texel lag voor
al De Westen in de frontlinie. Met
weinig fantasie kunnen we ons voor
stellen dat de mensen daar in hun
primitieve behuizingen duizend maal
God en de heiligen hebben aange
roepen om dit, telkens weer oplaai
end getij te keren. Het duurde
echter generaties lang voordat dit
het geval was. Omstreeks het mid
den van de 13e eeuw kwam het
zand aan de oostzijde eindelijk tot
rust, maar de vernietiging van de
veengronden elders zou nog door
gaan tot ver na 1400. Toen het ergste
geweld achter de rug was konden de
Texelaars en in het bijzonder de in
woners van De Westen de balans op
maken en de uitkomst zal menigeen
het laatste restant moed ontnomen
hebben.
De boeren
Voor de boeren van De Westen wa
ren de zandverstuivingen catastro
faal. De duinen hadden de westelijke
rand van het dorp nagenoeg bereikt
en bedekten aan die zijde al het land
waar eens hun beesten graasden.
Het moeten honderden hectaren zijn
geweest die daar voorgoed onder-
gestoven waren. Ook bekende wegen
en paden waren verdwenen in de
nieuw gevormde zandwoestenij. Ie
dere balans heeft echter twee zijden,
de elementen hadden genomen maar
ook gegeven. Langs de gehele west
kust lag nu een hoge wal die een
blijvende beveiliging vormde tegen
de naderbijgekomen zee. Een wal
die, op enige afstand, meeboog met
de vorm van het oude land. Het ge-
3