van de nog in te polderen P.H. pol
der. Dit inpolderen moest in 1847
gebeuren. Maar het werk wilde niet
vlotten, de eerstvolgende winter liep
de polder weer onder water, en Lap
zag z'n spaarcentjes onder de golven
verdwijnen. Tijdens een reis naar
Madeira met het koninklijk Huis,
legde Lap dit probleem voor aan
Prins Hendrik. Deze trok zich het lot
van Lap aan, en kocht later de
meeste aandelen op, zodat de inpol
dering voltooid kon worden. Boerde
rijen waar vele generaties lang
Lappen op hebben geboerd zijn on
der andere „Zeewijk" zo'n 150 jaar
lang en het „Nieuwlanderhuis" (nu
„einde van de Wereld" genaamd).
En op het Eierlandse Huis heeft Si-
mon Biemz. Lap (geboren 1847 te
Den Hoorn, overleden 1918 te
Cocksdorp) jarenlang geboerd. Deze
man had een minder leuke eigen
schap, hij was kleptomaan. Ook leuk
om te vermelden is dat Martje Lap,
geboren 1852 op „Zeewijk" in 1874
trouwde met Cornelis Garritsen (vee
houder), en dat deze zijn boerderij
aan de Hoofdweg naar haar ver
noemde „Martha's Hoeve". Ook
„Martha's Hoeve" in Den Hoorn, op
Diek, is naar een Lap vernoemd;
Martha Lap IJsd. Verder in Den
Hoorn kon je door de eeuwen heen
altijd Lappen vinden in de
Kerkstraat en op Klif. In de oude ar
chieven word nog gesproken over de
oost en noordzijde van de
Kerkstraat, wat erop duidt dat de
Kerkstraat toen veel groter was. Klif
is een vertrouwd gebied voor Lap
pen. Waar nu „Vigilant" staat, stond
vroeger ook een boerderij, die ver
brand is. Alleen het stookhok erach
ter is nog overgebleven.
Waarschijnlijk op deze plek gaan de
Over Hendrik de zeevaarder,
loods Lap, De Kattenpolder,
en de Hart-Last!
In 1847 werd de Prins Hendrik
polder definitief ingedijkt, nadat een
eerdere poging in 1825 mislukte.
Een deel van wat nu de Prins
Hendrik-polder heet, werd vroeger
„de Kattenpolder" genoemd. Die
Kattenpolder was ingedijkt door
loods Lap, die op de plaats „De
Hart-Last" woonde. Zo lezen we in
de rubriek „Uit de oude doos" in
een Texelse Courant uit 1933!
„Het was met die Kattenpolder een
heele geschiedenis. Ja, die polder gaf
veel last en zorgen. Er groeide niet
veel en het water was lastig. Daarom
zal de oude loods Lap zijn plaats dan
ook wel „Hart-last" genoemd heb
ben. De menschen zeggen nu „Atlas,
erg geleerd, maar oudtijds, toen
loods Lap er nog woonde en over de
Kattenpolder tobde, heette de plaats
„Hart-Last". Op een keer gebeurde
het, dat Lap Prins Hendrik buiten
generaties Lap het verst terug.
Wat de voornamen aangaat, daar
komt niet zoveel variatie in voor, na
men als Jacob, Arien, Claas (Klaas),
Dirk en Naantje en Martje komen
steeds terug. De Lappen die nu in
Den Hoorn en omgeving wonen zijn
twee aparte takken, die samen ko
men bij Cornelis Lap 1780-1823. De
ze had twee zonen: Arien (de
bekende loods) en Biem (Zeewijk). In
de tak van Arien komen veel zee-
mansberoepen voor, de tak van
Biem bleef liever met beide benen
op de grond en waren meest boer.
Landschappelijk gezien hebben de
Lappen hun sporen ook nagelaten;
de schapenboet in het Hoornder
Nieuwland is door Jacob Lap kl zn.
gebouwd in het begin van deze
eeuw. De schapenboet die nu aan de
Leemkuilweg staat, stond voorheen
in de Hemmer en is daar rond 1800
gebouwd door Cornelis Arienz. Lap.
Deze heeft een gedicht in de muur
gekrast, dat met de overplaatsing
keurig is uitgezaagd en weer inge
metseld. De meeste boeren leefden
van de schapenhouderij, later kwam
ook akkerbouw. Leuk om te lezen is
een verhaal van Jacob Lap Kzn. Het
staat in het Tessels woordenboek en
het heet: de skéépehouweree op Tes-
sel. Duinboeren kwamen ook voor,
dat waren onder andere Klaas Lap
Szn. en Cornelis Lap Kzn. Zij boer
den op „Het Vlak". De schuur staat
er nu nog en word gebruikt door
S.B.B. Dit waren wat wetenswaardig
heden en feiten over het geslacht
Lap. Eventuele opmerkingen of aan
vullingen zie ik gaarne tegemoet.
Jan Lap Kzn., Diek 20, Den Hoorn.
gaats zou loodsen, 's Avonds ging
Lap aan boord om de volgende mor
gen bij gunstige wind en gunstig tij
uit te varen. Voor het anker gelicht
werd echter bracht de post de brie
ven aan boord en bij de vele stuk
ken was ook een brief voor de loods.
Lap opende de brief in het bijzijn
van het vorstelijk gezelschap en toen
de prins zag hoe het gezicht van de
loods verdonkerde, vroeg hij: „Wat is
er Lap, slecht nieuws?" En ja, er
was slecht nieuws, want dezelfde
nacht was de Kattenpolder weer on
dergelopen. Toen zei de prins: „Zet
je hartlast maar van je, Lap, ik koop
de heele miserabele polder van je.
Zeg maar, wat je er voor hebben
moet". En zoo is het gekomen dat
die armoedige Kattenpolder van de
oude loods Lap de riante, bloeiende
Prins Hendrik-polder geworden is
van vandaag (nu ja, buiten de crisis
gerekend, ziet u). Er is nu weinig
meer, dat aan de Kattenpolder herin
nert, behalve dan de boerenplaats de
Atlas, die er nog altijd staat, maar
die eigenlijk de „Hart-Last" heet.
Zoo is het gegaan met de Prins
Hendrik-polder en zoo ziet u, dat er
soms degelijk wat schuilt in een
naam".
Een aardig verhaal! En om het in
een historisch kader te plaatsen:
Arien Cornelisz. Lap (1800-1850) was
gehuwd met Reinoutje Pieters Boon.
Ze kregen veertien kinderen. In ok
tober 1850 is hij, zoals uit de overlij
densakte blijkt, „in de Noordzee bij
het eiland Ameland" omgekomen.
Zijn vrouw overleefde hem vele ja
ren. Haar grafsteen is te vinden
naast de Hoornder Kerk. Dat alle
Hoornder Lappen afstammen van
Arien Cornelisz. en van zijn broer
Biem Cornelisz. blijkt uit de stam
boom in „Texelse Geslachten I" op
blz. 334 en blz. 206.
Prins Hendrik „De Zeevaarder"
(1820-1879) was een zoon van Wil
lem II. Uit hoofde van zijn functie
bij de marine had hij veel met loods
Lap te maken. Hendrik was gehuwd
met Amalia van Saksen Weimar Ei-
senbach, zijn broer Alexander (niet
te verwarren met een tweede
Alexander, zoon van Willem III)
stierf in 1848 op 29-jarige leeftijd
aan t.b.c. In een lang gedicht „Een
edele daad", door G. L. Toekamp
Lammers, worden de persoon en de
bekwaamheid van loods Lap
geroemd.
Het gedicht verhaalt de stormachtige
reis naar Madeira met Prins Hendrik
en de zieke Prins Alexander die in
een mild klimaat genezing hoopt te
vinden. Hier volgen enkele gedeelten
uit dit gedicht:
Zeilreê naar Madera's schoonen
Zuiderhemel lag 't Fregat,
Dat, van 's Konings drietal zonen
TWee aan 't kostbaar scheepsboord
had.
Alexander, zwak en teeder,
Door Prins Hendrik vergezeld;
Nevens Lap, de' loods, thans weder
Aller steun in 't stormgeweld.
Lap, de kloekste van zijn makkers,
Stak zijn zuurverdiende goud
In den Hendrikspolder, akkers
Pas ontwoekerd aan het zout.
Op zijn tochten langs de baren,
Naar het Noord- en Zuiderstrand,
Hield hij in de zeegevaren,
Met Prins Hendrik, moedig stand.
Dreigend naakt, met scherpe randen
Weêr een bui; de bries wordt storm;
Wakker reppen zich de handen;
't Golvenheir krijgt wilder vorm.
Ieder vaartuig kort zijn vleuglen,
Maar de koene zeeloods viert
D' oorlogsbodem vrije teuglen,
Hoe de storm door 'f scheepswant
giert.
11