Jaarverslag van de Historische Vereniging Texel
over 1987
Van arbeidslied tot feestdeun
Ik wil dit jaarverslag beginnen met
een gebeurtenis die ons allen zeer
heeft aangegrepen in het jaar 1987.
U weet wel waar ik om te beginnen
aandacht aan wil schenken, name
lijk aan het overlijden op 28 novem
ber van onze voorzitter Gijs Oskam.
Daarmee hebben we zondermeer
een gevoelig verlies geleden. Zijn in
zet voor de vereniging was enorm
en zijn plaats kan moeilijk opgevuld
worden. Hij was de man die overal
achter aan ging en wie niets teveel
was. Wij gedenken hem met dank
baarheid. Dick Lemstra heeft ge
tracht de opengevallen plaats zo
goed mogelijk waar te nemen, en
daar is hij zeker in geslaagd. Helaas
moest hij zijn activiteit op dokters
advies staken. Het bestuur heeft ge
tracht de vereniging toch draaiende
te houden, en is daarin naar ik
meen wel geslaagd. Maar het is toch
geen ideale situatie, maar we hopen
dat daar vanavond verandering in
komt door de bestuursverkiezing.
Het ledenbestand groeit gestaag, en
op 31 december waren we gegroeid
In een eerder artikel heb ik al eens
iets verteld over de feestliedjes die
hun oorsprong vinden in de scheep
vaart. Niet direct een specifiek
Texels onderwerp, maar toch, gezien
de belangrijke plaats die ons eiland
innam in de nationale zeevaart, een
stukje plaatselijke geschiedenis.
Vooral als men bedenkt dat de her
bergen met het passagierende
scheepsvolk als „doorgeefluik" van
heel wat zeemansliedjes hebben ge
fungeerd. Juist de arbeidsliedjes of
wel „shanties" waren door hun
eenvoudige opbouw geschapen voor
overname door de vastelandbewo
ners. Ingezet door de voorzanger en
vervolgd door het invallend koor
werden ze bij uitstek de meezingers
van vroeger. Vooral belangrijk was
dat het hierbij in de eerste plaats
om het ritme ging, zulks in tegen
stelling met bijvoorbeeld
ceremoniële- en rituele liederen die
op de vloot in zwang waren. De En
gelse naam shanty kent eigenlijk
geen Nederlandse vertaling. In het
buitenland werd nog verschil ge
maakt tussen heaving en hauling
liedjes. De eersten hadden betrek
king op duw- en sjouwwerk, de
tweeden op trek- en haalwerk m.b.t.
de tuigage. De Nederlandse bena
ming arbeidsliedjes is verwarrend,
omdat ook in andere sectoren van
de samenleving arbeid wordt ver
richt. Vandaar dat op de Nederland
se schepen wat omslachtig werd
gesproken over haal, ballast,
tot een bestand van 220 leden.
Daarmee hebben we ons bestaans
recht wel bewezen. Als we met zijn
allen achter onze vereninging staan,
kan het aantal leden nog flink groei
en. Ons vereningingsblad is een ge
wild en graag gelezen blad. Het
hapert wel eens met de verschij
ningsdatum, maar de redaktie doet
haar uiterste best om al te grote
vertragingen te voorkomen. Wel wil
len we ook hier herhalen dat het in
de eerste plaats een blad voor leden
is, en dat we daarom ook verwach
ten dat de leden er aan meewerken
door het inzenden van de nodige
kopij. We mogen constateren dat er
diverse activiteiten worden ont
plooid. In het afgelopen jaar is de
zanggroep van start gegaan en de
animo daarvoor is gelukkig groot.
De dagboeken van dominee Huizin-
ga zijn met medewerking van de ge
meente gecopieerd en liggen in onze
bibliotheek vooi; de leden ter bestu
dering. Het boekenbezit enz. is toe
genomen en wordt door Mary
gangspil of pompliedjes. Shanties
waren al bekend in de zeventiende
eeuw, als was de opbouw, toen nog
in een zeer eenvoudige vorm, het
beginstadium nauwelijks ontgroeid.
Dat begin moet een ritmisch geroep
zijn geweest bij gezamelijk werk. Zo
vermeldt David Tappert, die met
een V.O.C. schip naar Indië voer, dat
de matrozen bij het rechttrekken
van het scheefhangend zeil het vol
gende zangerige geroep lieten horen:
„Atoopthee, etoopsee, atoopweg".
De grote ontwikkeling van de shan
ties kwam echter pas in de loop van
de achttiende eeuw en voltrok zich
vooral op Engelse schepen, waarbij
wel moet worden vermeld dat de
Royal Navy dit gezang verbood. Het
feit dat Nederland hierbij achter
bleef moet wellicht worden gezocht
in de sterke achteruitgang die juist
in die periode de Nederlandse
scheepvaart trof. Zo kunnen we Na
poleon nog beschuldigen van een
verarming in het gezang wat we he
den ten dage weer nieuw leven pro
beren in te blazen. De Engelsman
Hugill beweert in zijn studies over
dit onderwerp zelfs helemaal geen
Nederlandse shanties te kennen. Dit
mag echter tot het Engelse chauvi
nisme worden gerekend, tenminste
onze eigen Texelse Dirk Kooger ver
haalt heel anders in zijn dagboeken.
Terwijl een Engelse kapitein, als
gast bij Kooger aan boord, alleen
maar Engelse liederen kende, ver
baasde „Old Kooger" zijn gast door
Bakker keurig bijgehouden. Het in
terviewen van bejaarden stagneert,
maar hopelijk is dat van korte duur.
Het bestuur heeft het afgelopen jaar
regelmatig vergaderd. Het aantal
bestuursleden behoeft dringend aan
vulling en ik zei het aan het begin
al: we hopen hier vanavond in te
slagen. De vergaderingen worden
over het algemeen zeer goed bijge
woond en in goede harmonie gehou
den. Meestal vergaderen we
eenmaal per maand hier in dit ge
bouw. Al met al mogen we niet on
tevreden zijn over de
ontwikkelingen van het afgelopen
jaar. Met en voor elkaar verder gaan
is ons streven, en dan zal het zeker
lukken om ook het komende jaar
verder te gaan. Samen de schouders
er onder. Kritiek mag er gerust zijn,
maar dan wel opbouwende kritiek.
Daar worden we alleen maar beter
van. De Historische Vereniging moet
koste wat kost een bloeiende vereni
ging blijven.
zowel Engelse als Nederlandse lied
jes ten gehore te brengen. Een ande
re reden voor de, inderdaad niet
imponerende, hoeveelheid Neder
landse shanties kan misschien wor
den verklaard door het relatief
kleine aantal Hollanders dat „Voor
de mast" voer. Vaak bestond het ge
wone scheepsvolk uit buitenlanders
en het is wel aardig om het volgen
de liedje dat afkomstig is uit Mec-
klenburg hierbij te vermelden:
Matrozenliedje uit Mecklenburg
Texel un Flie
Terschelling dat was dri
Bi Texel steht en hohe Ururn
Deshalf hett Flie dat Recht verloren.
Texl un Flie
Terschelling dorbi
Dor fangen se den Schellfisch
Den kabeljauw un Schlie
Bergen op Zoom
Dor löppt en swarte Stroom
Texel is en Weihgatt
Weight dat nich, so ragnet dat
Un so geiht 't na Bataviën
Un dat licht in Asiën
Ik bün passeert de Linien
Dat was mien ihrst beginn.
Natuurlijk waren er wel degelijk
Nederlandse shanties, maar onder
zoek is er nooit naar gedaan. Blijk
baar vond men ze te simpel om in
bundeltjes op te nemen zoals wel
gebeurde met verhalende en cere
moniële liederen. Misschien ook
vond men ze te onkuis om er al te
2