Sunderklaas-speule in 't begin dezer eeuw Tessels skriêve troleumlamp) geeft wat licht ter plekke doch elders zorgen de lich ten in de huizen voor een scheme rachtige sfeer op straat. Er werd tweemaal „speult" en wel op 5 en op 12 december, nieuwe en oude Sinterklaas. Jhr. Strick van Linscho- ten, burgemeester van 1892-1898, zorgde er destijds voor dat het ver boden „Ouwe Sunderklaas" -feest weer in ere hersteld werd. Het gaat hier om de tekeningen van S. J. Ku- perus onder meer behorende bij een artikel in „Ons Eigen Tijdschrift" van 1923 no. 12 van de bekende folklore-schrijver D. J. van der Ven, die de sfeer zo bijzonder goed weergeven. N. Huysman Rzn. De gemaskerde kinderen trekken in het schemeruurtje door de straten doch zij weten, dat het om een uur of zes/zeven tijd wordt om naar huis te gaan voordat de „Stréétfegers" zich op staat vertonen. Deze grote, ruwe en vaak angstaanjagende we zens met een grote bezem en een ketting met ijzeren bussen enz. die ze ruw in het rond slingeren en ge luiden veroorzaken, die je door merg en been gaan. Weldra zijn de kinderen dan ook van de straat ver dwenen en kan 't speule der groten beginnen. Meest individueel, een enkel paar en soms een klein groep je. De enkele straatlantaarn (met pe- Het Tessels dialect werd en wordt zelden geschreven. Ook in het verle den bleef het dialect beperkt tot spreektaal. Soms in liederen zie je wel een mengeling van (overwe gend] Nederlands en wat verdraaiin gen naar het Tessels. Eerst na het verschijnen van het Tessels woor denboek van S. Keyser in 1951 kon de hiernaar geïnteresseerde zoeker een paar voorbeelden van het ge schreven Tessels dialect bestuderen. De woordenlijst heeft een vaste re gelgeving van spelling meegekregen. Dit is te zien vanaf blz. 221 waar twee vormen van schrijfwijzen staan. De linkerkant van de blz. zo als deze artikelen reeds eerder afge drukt geweest waren in de Texelse Courant en aan de rechterkant zoals het volgens Keyser (met het oog op lezing door niet-Tesselaars) gewenst zou zijn. Op zich gaan we hierin wel mee. Sinds de oprichting van de Hist. Ver. Texel en als onderdeel daarvan de dialectgroep kwam tij dens de maandelijkse bijeenkomsten regelmatig kritiek op de schrijfwijze door Keyser gehanteerd. Door de phonetische schrijfwijze is het wel licht voor een niet-Tesselaar gemak kelijker om de juiste klank te kunnen „lezen" en herleiden, in het gebruik door de leden van de dia lectgroep werkten al deze streepjes en punten eerder averechts. Dit werd mede veroorzaakt doordat ik de groep soms confronteerde met verhalen door mij geschreven, waar bij ik mij de stijl van Keyser eigen gemaakt had omdat ik bij dit werk het woordenboek van Keyser als lei draad nam en nog steeds neem. Toch hebben we gemeend voor het gemak de spelling wat aan te pas sen. Zo hebben we de dubbele klin kers, destijds heel normaal, aangepast aan de huidige tijd. Hier door zijn geen veranderingen in de uitspraak ontstaan. Als voorbeeld: Ik most deer weeze - ik most deer weze. Vervolgens hebben we de Duitse umlaut (J laten vervallen. In het geval er zou staan: Ik gaan naar hüs, schrijven wij nu: huus. Ook de (o met umlaut) hebben we veran derd: Hee het örreve urreve. Nu plaatst Keyser (terecht) op alle woorden (en dat zijn er nogal wat) die beginnen met een a en die uit gesproken worden als de o (van os) een accent grave ten teken dat de klinker is veranderd. Hier wijken we nu af en hoewel misschien niet helemaal juist, is deze schrijfwijze voor vele Tesselaars een opluchting. De Tesselse skeurklender van '87 is nog volgens de methode Keyser ge schreven, maar de laatste van '88 en voor '89 is volgens „onze" manier. Ook laten we de streepjes weg op woorden zoals voor en hoor, dit was fóór en hóór, maar dat schrijven wij dus nu als volgt.' foor, hoor. Hierbij blijft de klank in de uitspraak prak tisch hetzelfde en wanneer een Tes- selaar dit leest zal hij van huis uit de o wat langgerekt maken. Door ook hier de streepjes (accent aigu) weg te laten weten we dat enig commentaar valt te verwachten maar het feit, dat degenen die het lezen moeten, de „nieuwe" schrijf wijze veel gemakkelijker vinden heeft ons hiertoe doen besluiten. Gelein Jansen. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1988 | | pagina 12