O
q n
Oestervisserij
met de ijzeren beugel
door het oesterkorren op de Pollen en de zogenaamde Hendik
Tjeerdsplaat.4
H. P. Moelker
hoe lekker smaken de Oesters
Met citroensap toebereid
Zij zijn malsch, gezond en voedzaam
Op de putten uitgebreid.
Maar het putje van die oesters
Die al korrende ons vermaakt,
Is het ware oesterbankje
Dat ons aan de lever raakt.
Heil zij dan die lieve oester,
Heil, het meisje dat haar kraakt.1
Voortreffelijke oesters zijn volgens deskundigen die in volle zee
worden opgevist en daarna gedurende enige tijd in water van ge
ringer zoutgehalte hebben gelegen.
Voor de kustbewoners van tal van landen was de oester reeds
duizenden jaren geleden een belangrijk voedingsmiddel. Later werd
de oester als een hoogst gewaardeerde delicatesse opgediend en door
de eeuwen heen is daarin zo goed als geen verandering gekomen.
Wel deed dit schelpdier zijn intrede in de homeopathie dank zij zijn
geneeskrachtige werking bij het bestrijden van kalkgebrek bij
kinderen. Hier is het de schelp die voor dat doel wordt gebruikt.
De geschiedenis van dit dier dateert al van vóór onze jaartelling. In
de pre-historie werden in Italië de eerste oesterperken aangelegd in
de baai van Bajae. Petrus Gyllius, een auteur uit de zestiende eeuw,
schreef dat men sedert onheugelijke tijden aan de Bosporus de
oesters uitzaaide als koren. Eduard III van Engeland vaardigde in
het jaar 1375 een wet uit, die verbood, het broedsel van oesters op
andere tijden te verzamelen en te verplaatsen dan in de maand mei.
Napoleon Bonaparte trof de nodige maatregelen om de oester
cultuur in Frankrijk (te St. Brieuc) te verbeteren.
De oestervangst was in Nederland rond het jaar 1500 van geen
betekenis. De bewoners van de eilanden Texel, Vlieland, Terschel
ling en Ameland, noch die van de Noordhollandse kustplaatsen
oefenden deze visserij uit, althans in de 'Informacie'2 wordt daarvan
geen melding gemaakt. En het was juist deze Informatie die was
ingesteld ten behoeve van een nieuwe verponding een belasting)
op het gehele vermogen en de gezamenlijke inkomsten van alle
belastingverplichtingen. Zij mag dus wel als een betrouwbare
graadmeter worden aangemerkt. De vicecureyt van het dorp Wael,
Evert Lubbertsz., verklaarde tegenover 'de commissarissen upte
informatie' dat een aantal bewoners van Texel zich 'geneerde' met
schapen te houden3, een ander deel 'Met ter zee te vaeren, alsoe daer
nu wel 500 man ter zijn om huer broot te winnen'; over oester
visserij wordt niet gesproken.
Reeds in de eerste helft van de achttiende eeuw werd de oestervisserij
uitgeoefend. Deze visserij - niet bekend is met hoeveel schepen
hieraan werd deelgenomen - veroorzaakte aan de scheepvaart veel
overlast met het gevolg dat de Staten van Friesland bij hun ordon
nantie van 6 december 1781 het korren of vissen naar oesters ver
bood, nadat bij hen een klacht was ingekomen over het steeds
ondieper worden van het vaarwater tussen Harlingen en het Vlie
IJzeren oesterkorren, van voren, van achteren en van opzij
Over de tijd van de Franse bezetting van ons land (1795-1813; de
ondergang van de Nederlandse staat) zijn ons over deze visserij
weinig gegevens nagelaten. Toch schijnt in die - voor ons land -
moeilijke jaren dat de Texelaren ter oestervangst uitvoeren daar -
aldus de geschiedschrijving5 - na de terugtrekking van de Franse
troepen de verkoop van oesters in het jaar 1814 naar de steden
Amsterdam en Hamburg stagneerde.
Na deze inleiding over de eeuwenlange historie van de oester, gaan
we ons richten op de oestervisserij zoals die in de tweede helft van de
negentiende eeuw werd uitgeoefend binnen de Nederlandse terri
toriale watergrens door een deel van de inwoners van de dorpen
Oost en Oostereind op het eiland Texel. Bij deze visserij werd
onderscheid gemaakt in de vangst met:
a. de hand
b. de kor.
De onder a genoemde vangst vond plaats dicht onder de dijk bij het
buurtschap Oost, waar de oesterbedden op zandgrond van de vierde
soort lagen. Deze bedden vielen bij eb droog en waren dus gemakke
lijk te bereiken. Door de bedijking in het jaar 1835 van het eilandje
Eierland, een hoge zandplaat met duinen en door een vlak strand
met Texel verbonden, ontstond de polder met die naam, ter grootte
van 3300 ha. Tegen de oostzijde van de Eierlandpolder werd door
bedijking in het jaar 1846 de Eendrachtspolder aangelegd. De in
ham die door deze bedijking ontstond en waar in de negentiende
eeuw de oestercultuur werd bedreven, verzandde meer en meer. In
het jaar 1876 werd deze inham door een dijk afgesloten en ontstond
de polder 'het Noorden'. Tengevolge van deze afsluiting werd aan de
oesterkuituur de genadeslag toegediend, met het gevolg dat deze
geheel verdween.6.
De vangst, genoemd onder b, werd uitgeoefend met een schuit en de
kor. Daartoe werd de blazer gebruikt, het typisch vaartuig van de
noordelijke vissersplaatsen Moddergat, Paesens, Wierum, Texel en
Terschelling. Dit platbodemvaartuig met een twee- a driekoppige
bemanning kon niet op het strand landen, zoals de bomschuit, maar
diende een haven binnen te lopen. De kleine blazer van de Wadden
zee was getuigd met één mast; het grotere type van Noord-Friesland
had twee masten.7
De kor was (en is) een zware ijzeren beugel waaraan een net beves
tigd van ijzeren ringen en touw. Door het slepen over de grond
worden de oesters door een mesvormig ijzer van de bank afge
schraapt.
De oestervangst met de kor kwam in de publieke belangstelling
nadat in het jaar 1820 aan de westzijde van de Grinderwaard (ook
wel aangeduid als Grunderwaard) een oesterbank was gevonden
waarvan de opbrengst zeer ruim was en gewaardeerd werd op 1/4 of
1/3 van het geheel der oestervisserij. Dit plotseling financieel voor
deel lieten de Texelse oestervissers zich niet ontglippen en de sedert
'onheuglijke jaren' beviste banken tussen Texel en Wieringen, met
name in de Texelstroom (dat was toen het grootscheeps vaarwater),
in het Amsteldiep, in de Vliestroom bij Vlieland, in de Meep bij
Terschelling, in de Jetting en de Blauwe Slank tussen Harlingen en de
Ai WtvLlmo" tlt-x- ster- Kor Hack
12