De Schorren
Leer om leer
Uit de Texelsche
Courant van 1902
Een Texelse sage
aansprakelijk waren. Ze waren geen
schoolmeester die wel tot 2500 kon
tellen. Iedere zwarte zorgde voor
ongeveer 100 witte. Een afgezwor
ven groep pikte men met de paar
den en honden gemakkelijk weer
op, maar als het slecht weer zou
worden moesten ze toch gaan. Maar
baas Jan, altijd rustig en kalm, hield
hen terug en zei dat ze eerst maar
eens zouden afwachten wat er van
kwam. Hij hoopte dat het onweer
zou afdrijven naar zee. Plotseling
begon Klaas te lachen en zei: Ik
dacht het wel. Het is een wagen. Ja,
nu hoorden de anderen het ook en
het was boer Krelis met de melkwa
gen, waarop de lege bussen zo ram
melden. De boeren grijnsden om de
flater van Leen, waarbij de van
pruimtabak grauw geworden tanden
even tevoorschijn kwamen. „Wel
Krelis, hoe staat het, hei je olies
verkocht? Nouw en öf; 't wös ok
zok worm weer." Ze spraken niet
over hun vergissing en Krelis ging
weer verder. Leen was al achter de
balwagen van Krelis om geglipt en
nu gingen ook de anderen huis
waarts. Baas Jan, Krulles en Aucke
getogen gedrieën naar „de plaats".
Aucke meende dat het niet meer no
dig was om de schapen op te halen,
wat baas Jan en Krulles beaamden.
„Nouw genacht baas, genacht
jonges".
't Was bij tweeën en een licht wind
je deed de bladeren der bomen ge
heimzinnig ritselen. Maar het bleef
niet bij een koeltje. Het begon al
harder te waaien en het floot en
gierde om het huis. Menige hooi-
klamp dreigde om te vallen en me
nig oud boetje zou instorten. Het
spookte om huis. De zee was verre
te horen en bruiste en kookte. De
witgekuifde golven sloegen tegen
duin en dijk. Strand was er niet
meer en spoedig zouden er ook
geen schorren meer zijn. De scha
pen spoedden zich dijkwaarts maar
hadden zich reeds te ver gewaagd.
Het water stond hen tot de buik
doch hijgend en blatend en met ver
wilderde ogen trachtten ze de hoger
gelegen delen of de dijk te bereiken.
De meesten vielen er bij neer en ga
ven zich uitgeput aan het water
over. Slechts een klein deel wist
zich te redden en sleepte zich zwoe
gend voort naar de dijk. Ondertus
sen was boer Jan wakker geworden
en kroop huiverend uit zijn bedstee
en trok vlug zijn kleren aan. Het
stormde en met de vloed kon het
water wel eens zo hoog komen, dat
de schapen op de schorren ernstig
gevaar liepen. Buiten gekomen lie
pen zijn twee knechts reeds met de
paarden. Ze vlogen in volle drag
naar de dijk tegen de storm in en
nu en dan de briesende paarden
aansporend. Op de dijk stond reeds
een groepje boeren verzameld.
Vrouwen met omslagdoeken en ver
warde haren probeerden boven het
gebulder uit te schreeuwen, terwijl
anderen zwijgend toekeken. De
mannen sjouwden zakken zand aan
om de dijk tegen mogelijke door
baak te beschermen. Enkelen waad
den met hun baggerlaarzen in 't wa
ter en visten de verdronken schapen
op, de boeren noemden 't krengen,
om ze op te stapelen achter de dijk.
Ieder had te doen met baas Jan en
in allen rees de gedachte op, hem
gezamenlijk weer aan een nieuwe
inventaris te helpen. Maar Jan had
geen hulp nodig. Hij had genoeg in
zijn kous. Klaas werkte als een
paard. Hij had trouwens een schuld
gevoel, omdat hij de anderen zoveel
vertrouwen in het weer had doen
stellen. Ook Leen weerde zich dap
per. Stapels lijken spoelden aan, be
halve een enkel, die genot voor vis
sen en andere dieren geworden was.
Immer, als men bij storm of donder
in de pikdonkere nacht op de Rui-
gendijk staat en de zee hoort bulde
ren, zult ge de doodskreet van een
menigte schapen hooren; en als ge
goed oplet, zult ge onder al die, in
hun lot berustende, klagelijke stem
men, er 25 hooren, die helder en
angstig over het water klinken. Het
zijn de stemmen der marteling....
want zij hebben de dood van al hun
witte makers op hun geweten.
G.
Toen Klaas Neus, zo was z'n
bijnaam
Jan van Nardus tegenkwam,
Kwam deez' juist bij Teun van Kas
uit,
Met z'n nieuwe klompen an.
Nu was Jan, wie kan dat helpen,
wel een beetje groot van voet.
Dat gaf Klaas, zo gaat dat dikwijks
steeds de spotlust in het bloed.
„Kerel, kerel" liet hij horen,
en hij glunderde er van
wat heb jij een onbehouwen
klompen an de voeten, man.
„Ja, zei Jan, toen ik ze haalde,
zei ik tegen Teun van Kas:
Als Klaas Zwart z'n neus er in kan,
zijn ze mij precies goed pas".
Uit de Feestvonken van H. Fenijn.
10 september 1902
Begunstigd door het heerlijke weder
hebben de kinderen van de algemen
bewaarschool gisteren een hoogst
gelukkigen dag gehad. Bij allen was
daags van te voren eene uitnoodi-
ging gekomen, om bij gunstig weder
een uitgaansdag naar Doolhof te
maken. Om tien uur zou de aftocht
per rijtuig plaats hebben. Het was
een weldadig gezicht die kleine
kleuters te zien schoolwaarts gaan,
allen met een lach op het gezicht,
hunkerend naar het te wachten ge
not. Voorbeeldig, ordelijk en zorgvol
had het instijgen plaats en toen de
rijtuigen zich in beweging zetten,
barstte het gejubel aldra los. In
Doolhof hebben de kleinen zich
kostelijk vermaakt, ruimschoots
werden zij op versnaperingen, met
smaak gekozen en met gulle hand
geschonken, onthaald. Wij zijn on
getwijfeld de tolk van de ouders
wanneer wij dezen een woord van
dank brengen voor dezen aan den
kleinen bereiden feestdag, zoo har
telijk aangeboden en zoo liefdevol
ten einden gebracht.
22 October
Reglement op de wegen in
Noord Holland
Artikel 35. het berijden der wegen
met vélocipèdes is geoorloofd onder
de volgende bepalingen:
Den berijders is het verboden bere
den of aangespannen paarden ach
terop voorbij te rijden zonder vooral
den ruiter of voorman te hebben ge
waarschuwd door eene aan de vélo
cipèdes bevestigde luidklinkende
bel, fluit of trompet.
Gemengd nieuws
Op haar ouden dag.
Onder de Gemeente Losser is een
80-jarige vrouw bekeurd wegens het
stroopen van een patrijs met een
|Stuk ijzerdraad.
U bent drastisch aan het opruimen?
Denk dan bij het opruimen van boe
ken, tijdschriften e.d. even aan de
Historische Vereniging. Eén tele
foontje is voldoende. Gewoon even
3019 draaien en wij komen.
Grote schoonmaak?
U heeft misschien nog wat bid
prentjes liggen en die wilt u wel af
staan? Wij komen ze graag even op
halen. U vraagt het telefoonnum
mer? Als u 2113 in Den Burg belt
komen we gauw.
7