De reis naar Indië van de Texel" onder Dirck Spreeuw pen. Op de 17e maart ging de wind van NNW naar het Oosten en ver zeilde de vloot van de Texelse rede naar die van Den Helder. Op de 19e werden de ankers vroeg in de mor gen weer gelicht en bij hoogwater werd via het Slenk (Westgat7 uitge varen. De maartse buien zorgden voor enige problemen, maar nadat de loodsen van boord waren, werd de koers ZW ten Zuiden aangehou den. Op de 20e maart werd bij mooi maar heiig weer het Nauw van Calais gepasseerd en 's avonds bij een doorgaande koelte uit het Noord-Oosten werd Beachy Head bereikt, de 21e Start Point bij Ply- mouth en de 22e Kaap Lizzard. Het weer bleef mooi met Noordelijke winden. De 24e kregen alle beman ningsleden vijf kazen te beheren. Dit was gebruikelijk aan boord om dat op deze manier de verzorging beter was. Meestal smeerden ze de kazen in met teer. De volgende dag woei er een harde NW-wind en werd de zee hol. Hierbij werd slecht gezeild. Gelukkig knapte het na een paar dagen weer op. Het leven aan boord ging geheel volgens de vast gestelde instructies. De dag werd in gedeeld door de geslagen glazen. De wachtindeling per vier uren. De voedsel-verstrekking zoals die was voorgeschreven. Zo kregen de opva renden zondags en donderdags pond gezouten vlees, maandags Vi pond spek. Meelspijzen, peulvruch ten en brood. Toen op de 30e maart de Barlongas-eilanden werden ge passeerd, werd niet het oude gebrui kelijke en ruwe doopfeest gehouden maar werden de opvarenden getrac- Utrecht" een Perzische gezant als passagier was, voerde dat schip zo lang de admiraalsvlag. De „Leeu win" voer onder schipper Jan Wil- lemsz. en de „Vianen" had Thomas Pool als gezagvoerder. De ,,'t Wapen van Hoorn" had de opdracht dit schip steeds te volgen. Het schip had in 1622 al een Indische reis ge maakt, maar de schipper Davis Pie- tersz de Vries uit Hoorn had zo'n verre reis nog niet eerder gedaan. Het schip mat 600 ton en voerde 20 stukken. Aan boord waren 271 man en had een diepgang van 19l/2 voet. Schipper op het jacht de „Kemp haan" was Cornelis Hendriksz De nijs. Het jacht „Texel" was door de Kamer van Amsterdam juist ge bouwd en was ongeveer 40 meter lang, het laadvermogen was 200 ton en de bewapening bestond uit 22 kanonnen. Van de 175 opvarenden waren ongeveer honderd soldaten, die het garnizoen in Indië moesten gaan versterken en gedurende de reis het geschut hadden te bedie nen. De schipper Dirck Ewoutsz Spreeuw was rond 1595 in Amster dam geboren waar hij ook woon de, in zijn gezin waren al kinderen geboren. De jachten dienden als verkenners en ter bescherming van de moeilijker zeilende vrachtsche De vloot, die met Kerstmis 1626 had moeten uitzeilen was door de vroeg ingevallen winter niet in staat geweest Texel te bereiken en lag tot 15 maart 1627 ingevroren bij Wie- ringen. Die dag zeilde ze naar de re de van Texel om op de goede wind te wachten. De vloot was uitgerust door de Verenigde Oost-indische Compagnie, opgericht in 1602 en een machtige handelsonderneming met een kapitaal van zes miljoen gulden. De Heren XVII, 17 beheer ders, bepaalde nauwkeurig het be leid van niet alleen de monopolie- handel op Indië. Er werd in kon- vooir gevaren om de vele vijanden en kapers af te schrikken. Vijf grote schepen en twee jachten voeren ge zamenlijk en werden tot de Kaap- Verdisch eilanden nog vergezeld door twee fluiten met vracht, die daar nog zou worden overgenomen, waarna dit tweetal terug ging naar Holland met ladingen zout. De „Gallias" had Reijer Jansz Palsrock als schipper en als passagier Jan Pieterszn Coen, die voor de tweede keer benoemd was als Gouverneur- Generaal van Indië. Zijn meevaren werd tot de Azoren geheim gehou den om de concurrentie - Engelsen en Spanjaarden - niet te irriteren. Mede omdat aan boord van de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1988 | | pagina 4