Keizerlijk bezoek aan Texel Texelse Courant oktober 1905 De Keher- hield een revue over de vloot en bezocht vervolgens bet eiland Texel. De paarden werden naar het dorp Nieuwescbild gezonden, want alleen daar konden zij ontscheept worden. Omstreeks 3 uur aes namid dags van den 16en October 1811 kwam de Keizer op den Texelschen wal achter de Hors aan. Van die aankomst zegt de Generaal van Ho- gendorp, die zich in's Keizers gevolg bevond Een kleine boerenwagen ging te water en bracht ons van de Bloep op het strand. De Keizer en de Prins van Neuch&tel (Berthier) plaatsten zich achterin en ik ging naast den boer zitten, die een zeer gegoede bewoner van 't eiland, maar tevens een 90ort zon derling was, en een zekere mate van vrijmoedigheid over zich had, in zijn spreken met "de Wintel" en andere Mai ine-officiereu. De Keizer liet hem door mij een onuoemëlijk getal vrageu doen, waarop hij met een waarlijk vermakelijke eenvoud en openhartig heid antwoordde. Bij het aan wal komen, werd de Keizer ontvangen door den tor plaatse commandeerden Generaal, den Maire en den Municipalen raad. Hij begaf zich dadelijk in het voor hem gereed staand rijtiug en bezichtigde toen nauwkeurig de nieuw aangelegde ver dedigingswerken. In het fort werd hij ontvanger, door den Barou Peugnet, die hem de sleutels aanbood. De Keizer te paard gestegen zijnde, reed nu stapvoets het dorp het Oude- schild door, waarvan alle huizen met bloemkransen on vlaggen versier 1 waren. Toch had de Maire nog ge legenheid een aanspraak tot hem te houden welke door Napoleon ook werd beantwoord. Volgens van Hogendorp moet de Keizer toen, te paard, ook nog de dijken langs gereden zijn, als naar gewoonte in galop en vervolgens zich begeven hebben naar het strand, om met zijn gevolg weer plaats te nemen in de sloepen. Vervolgen wij, met weer te geven wat van Hogendorp verder van dit bezoek aan den Helder en Texel zegt Dé Admiraal de Winter was met ons in de sloep van den Keizer, die over zijn vloot wilde praten. Ach Sire, zei hierop de Admiraal, met groote vrijmoedigheid, praat maar niet over uw vloot, het beste zou zijn haar te verbranden. Hij zat naast den Keizer, die hem, half boos, half la chend in 't oor kneep en zei „Ah coquin I" en toen weer vriendelijk met hem doorsprak. Wij zetten hierop koers naar het groote vaarwater tusschen de banken op lage gronden, die de Keizer wilde verkennen en in zijn tegenwoordig heid laten peilen. Men bevond, dat bet vaarwater dieper en minder smal was, dan men het gewoonlijk schat. Steeds verder gaande en door een dikkeD i evel overvallen, verloren wij de schepen, die onderzeil gegaan waren, en de kust uit het oog. Gelukkig was or een kompas in de boot, maar het ijzer van de degens deed de naald afwijken, waardoor wij ver plicht waren ze af te doen en vóór in de boot te bergen, om ons te kun nen vergewissen, waai wij waren en naar de kust te kunnen sturen. Want wij moesten zeer dicht bij den En gelachen Kruiser wezen, die bij Texel lag. Het oogenblik was niet zonder gevaar. Wij zagen zelfs de andere booten niet. De Keizer bleef echter Btecds kalm en zette het gesprek voort alsof er niets gebeurde. Einde lijk werd er »laud// geroepen, wat de Keizer deed lachen. Wij keerden vervolgens te paard, met een onge- loofelijke snelheid naar den Helder terug, van waar wij langs het strand, meer dan een groote mijl verwijderd waren. Da Keizer bezocht toen nog de vestingwerken, waaraan drie k vier duizend Spaausche krijgsgevangenen met schoppen en houweelen werkten. Hij begaf zich te midden van die ge vangenen en vroeg hun,, wahr en wanneer zij gevangen genomen waren. Zonder omwegen sprak hij over den toestand van Spanje, over Eerdinand VII en Joseph. Zij antwoordi.en allen gansch verschillend, maar riepen als uit een mond //Leve de Keizer//. Geen van hen gaf blijk van eenige vijan dige gezindheid, alhoewel er misschien leden wa9, die te verwachten. Van der Vlis vermeldt welke 11 Texelaars werden aangegeven om zijne keizerlijke majesteit reeds in Den Helder te gaan begroeten. Het waren: Corns W. Smit, Geert Mi- chielse, Pieter Bremer, Pieter Dijk- sen, Cornelis kikkert, Hendrik Bruin, Jan Jacob Bruin, Simon R. Dijt, Lourens w. Bakker, Jacob Dijk- sen en Gerrit Bakker. Daartoe stak men met een grote kaag van Klaas Daalder het Marsdiep over. Men voer met een oorlogsschip van de Keizerlijke Marine naar Texel terug, maar de Keizer had slechts enige aandacht voor de Texelaars over. Op Texel boden Reinbach en Langeveld de Keizer nog een drietal beste lam meren aan. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1988 | | pagina 17