Honderdste geboortedag van
Dirk Daalder (1887-1963)
Op 21 november 1887 werd Dirk
Leonard Daalder geboren in Ooste
rend op Texel. Hij was één van de
76 jongens (en 64 meisjes) die dat
jaar op Texel geboren werden op
een bevolking van in totaal 6110
mensen (stand op 31 december van
dat jaar). Zoon van een onderwijzer
uit een echt Texels geslacht lag het
voor de hand dat hij óók onderwij
zer zou worden, maar niet dat hij
nog eens landelijke bekendheid zou
krijgen. Na zijn opleiding aan de
toenmalige Rijkskweekschool in
Haarlem werd hij in 1906 onderwij
zer in Laren. In 1915 vertrok hij
naar Nederlands-Indië, waar hij les
gaf aan een mulo, een school voor
voortgezet onderwijs te vergelijken
met de tegenwoordige mavo, in Soe-
rabaja en (later) in Bandoeng. Toen
zijn (eerste) vrouw echter overleed
keerde hij (met vijf kinderen) terug
naar Nederland waar hij, na het be
halen van de middelbare akte Ne
derlands (in 1922) leraar werd aan
de Rijks Hogere Burgerschool (nu
Rijksscholengemeenschap voor
VWO en HAVO) in Alkmaar. De
laatste periode van zijn onder
wijsloopbaan (vanaf 1947-1953) was
hij directeur van de Middelbare
Meisjesschool in Bergen (NH). Een
leuke carrière voor een school
meester, maar op zichzelf niet bij
zonders. Veel opmerkelijker was dat
hij zich vooral na zijn studie Neder
lands ontpopte als schrijver van een
aantal boeken en brochures, maar
ook als auteur van talrijke artikelen
over opvoeding en moraal. Zijn alle
reerste boekje verscheen reeds in
1909: „Hoe uit de kaboutertjes de
reuzen ontstaan zijn". Het was een
informatief boekje over geologie en
evolutie dat als ondertitel dan ook
had „Eene vertelling over de wor
ding der aarde met wat er op is".
Voor Texel veel interessanter echter
zijn de tussen 1922 en 1924 bij
drukkerij Egner in Den Helder on
der het pseudoniem Frank van der
Eng verschenen verhalen in een col-
portagereeks waarvan de opbrengst
bestemd was voor visserweduwen.
Bij dezelfde drukker verscheen een
soortgelijke reeks „Helderse verha
len" van Levy Grunwald („ach, die
Levie, als-ie niet praatte dan
schreef-ie"), waarvan de opbrengst
eveneens bestemd was voor behoef
tige oud-redders en weduwen van
redders en vissers. Het allerbe
kendste boek dat Dirk Daalder
schreef over zijn geboorte-eiland aan
het eind van de vorige eeuw was
zijn boek „Fijn en grof" verschenen
in 1950. Reeds in 1940 schreef hij
zijn boek vol jeugdherinneringen
„Schimmenspel", maar de verhou
dingen tussen orthodoxen en vrijzin
nigen in het Texelse Oosterend ko
men pas goed uit de verf in „Fijn
en grof". Natuurlijk speelden de te
genstellingen vrijzinnig (hier: doops
gezind) en orthodox (hier: gerefor
meerd) in die tijd overal een rol in
ons lieve vaderland, maar hier
speelde een nog andere tegenstelling
doorheen: die tussen boer en visser.
Het (arme) vissersmeisje en de (rij
ke) boerenzoon „krijgen'ëlkaar
tenslotte, maar of dat ook ooit zou
lukken tussen het „fijne" meisje en
de „groffe" jongen blijft een beetje
een open vraag. Men zou er dus uit
kunnen opmaken dat die tegenstel
ling toen nog groter was. Heel be
grijpelijk overigens, want nooit wa
ren de tegenstellingen zo groot als
in die jaren toen de gereformeerde
kerken ontstonden en kort daarna,
de christelijke scholen.
Uit: D.C. Loman, Texel. Uitkomsten
van het onderzoek naar de toestand
van de landbouw in Nederland, deel
1, 's Gravenhage, 1890.
Pd levenswijze der arbeiders is hoogst eenvoudig. Zij kleeden zich goed,
„ven als de vrouwen, die huiselijk, zindelijk en zéér zuinig zijn. De woning
l„.,c rit uit één vertrek, van kasten en bedsteden voorziendat als woon- en
]~TTj7vërtrök dienst doet en waarachter een kleine keuken of „achterhuis is".
Yf~r~irr"~7ÖHl kinderen zijn, slapen deze» doorgaans op zolder. Het etep is
•reitnnd en vrij goed. Het bestaat uiterwtenbruine boonengortrijst
meel en melkkost, wittebrood, beschuit met roggebrood en weinig aard-
ippolenspek wordt niet geregeld en vleesch bij uitzondering genuttigd,
liet laatste alléén als het zeer goedkoop isdoordien een schaap is verdronken
of .'estorven of een koe een poot heeft gebroken.
Het verschil in levenswijze tusschen den arbeider, ten plattelande en
in de kom van het dorp wonende, is niet merkbaar. De gewone inkomsten
van een arbeidersgezinwaar alléén de vader werkt, kan gesteld worden
0p f 900 k f 350 per jaar, naar gelang de man sterk en bekwaam is en
„erceld werk kan vinden. Het inkomen stijgt, als soms één of twee zoons
meewerken, of als er des winters door het stranden van schepen of het
aanspoelen van goederen of het opruimen van sneeuw en dergelijke eenig
extra werk komt.
Van een gewoon, vlijtig en oppassend gezin met 3 k 4 kinderen, zijn
de inkomsten en uitgaven als volgt
Inkomsten.
Dagloon gemiddeld per week f 6f 312.00
Opbrengst van verkochte eieren24.00
Samen 336.00
Uitgaven.
Voor voedsel enz. per week:
2 KG. rijst k 18 centsf 0.36
24 meel „14 0.35
3 Liter gort „12 0.36
2 bruine boonen k 15 cents0.30
3 groene en gele erwten k 10 cents0 30
7 KG. tarwebrood k 14 cents0.98
2 roggebrood k 11 cents0.22
Beschuit0.20
Aardappelen en groenten0.50
Kofffie, thee, suiker, zeep, zout enz0.50
7e';0.44
4 Liter melk k 6 cents0.24
7 afgeroomde melk k 3 cent„0.21
Vuur en lichtt 0.20
Garen en band0.10 -
Kippenvoer0.10
Bijdrage begrafenisfonds0.13
ondersteuningsfonds0.10 -
Maakt per week f 5.59
Of per jaar 290.68
Zoodat voor kleeren, tabak enz. overschiet 45.32
12