Reglement en Amten bij de Kerken en Kerkmeesters Ons bestuurslid dhr. Duinker ver kreeg via het Landelijk Archief van de Hervormde Kerk te Leidschen- dam een reglement opgesteld door de kerk en kerkmeesters te Oude- schild, waaruit blijkt waaraan de schoolmeester, tevens voorzanger, koster en doodgraver zal moeten voldoen. Het stuk - geschreven in oud-hollands schrift - werd ontcij ferd door dhr. C. Paarlberg te Den Helder. Het reglement bevat geen jaartal, maar uit het feit dat als bal juw wordt genoemd de heer Hen drik Reaal, kan worden afgeleid dat het stuk moet dateren uit de perio de 1722-1731. Er bestond toen nog geen vakbond van onderwijzers of Minister van Onderwijs waarbij be trokkene kon protesteren. Volgens het reglement zijn „paapse" (Rooms- Katholieke) boeken „boeken van ij- delheid of dwaalleezingen". De lesgelden, genoemd in art. 8 kwamen de schoolmeester recht streeks ten goede, naast de in art. 7 genoemde inkomsten. Een verho ging werd in art. 10 bij voorbaat uit gesloten. Uit het eerste art. 8 blijkt overigens dat hij daarnaast nog wel andere betrekkingen kon hebben en waarschijnlijk ook wel gehad zal hebben, („schrijven voor de heren commiesen" en „onderwijs in de haringh- of scheepsboeken'j. Uit het tweede art. 9 blijkt dat Texel toen- dertijd „2 gewone jaarmarkten" (=kermis| gehad zal hebben. Een zeer bijzonder archiefstuk, dat waard is aan de vergetelheid ont trokken te worden. G. A. Oskam Reglement en Amten bij de Kerken en Kerkmeesters te Oude Schild op gesteld, waar naar zig de School meester, Voorzanger, Koster en Doodgraver zal hebben te gedragen waar op zeer eerbiedig verzogt word de gunstige approboratie en authori- satie van den wel Edele Heer Bail- juw de heer Hendrik Reaal, en de Heer Burgemeester J. D. Schaap. Art. 1 Die de bovenstaande amten en be dieningen zal waarnemen moet zijn een lidmaat van de ware Hervorm de Christen Kerk, getuigenisse bren gende van de plaatse zijne inwoo ning, in Konsten Wetenschappen en goede Oeffeningen wel ervaren, tot genoegen van Kerken en Kerkmeesters. Art. 2 Als schoolmeester in 't bijzonder, zal hij geen andere boeken mogen toelaten in 't school te leeren, als dat van den Hervormde Godsdienst, en voorts alle boeken van ijdelheid of dwaal leezingen, 't zij paaps of andere t' enenmaal verbannen. Art. 3. Hij zal op den bestemden tijd in 't school tegenwoordig zijn, van den le maart tot den 31 augustus, 's morgens van 8 tot 11 en 's namid dags van 1 tot 4 uren precijs, des winters een half uur later beginnen en een half uur eerder uitscheiden, van den le september tot den laatsten februari. Art. 4. Hij zal de kinderen hier van met ernst verwittigen en die na de voor zeide tijd in 't school komen bestraf fen, naar gelegenheid van zaken, de excessen die ze van hunne ouderen inbrengen, met discretie aannemen en zoo wanneer een leerling geheel weg bleve, ijmand uitzenden om er na te vernemen, op dat den ouderen genoegen mag gegeven worden. Art. 5. Hij zal den aanvang van het school, voor en namiddag beginnen met den gebeden, door een uit de jeugd die hij daartoe bekwaam agt, zal zoo ook besluiten met den gebede en 't zingen van een of enige verskens uit Davids Psalmen en wel letten of zig ijmand gedurende die oeffeninge onbehoorlijk aansteld. Art. 6. De lezers zal hij eens, een voor een, en dat goed overzeggen en de schrij- veren schriften ingezien hebbende, de gebrekkelijke letteren tot verbe tering aantoonen. Art. 7. Hij zal onder den schooltijd niet vermogen in het school vuur te stoken. Art. 8. Binnen den bepaalden tijd van 't schoolhouden, zal hij ook niet 's morgens enige andere bedieningen of handelingen, 't zij schrijven voor de Heren Commiesen 't zij onder wijs in de Haringh of scheepsboe- ken 't zij enige andere zaak hoe dit ook zouden mogen zijn, buiten of binnen het school te oeffenen, maar alleen zig op het onderwijs der jeugd leggen en 't zal den Predikant of ijmand van den Kerken of Kerk meesters geoorlooft zijn om hier op en al 't voorgaande agt te geven, naar hun welgevallen in het school te komen zien, zonder tegenzeggen van den Schoolmeester. Art. 9. Eindelijk zal hij met goedvinden van den Kerken een bijzonder uur oft in de week uitkeuren, om de kinderen naar hun jaeren en begrip uitleen van en bekwame Gerefor meerd vraagboekskens, naar ordene van den Predikant te catigizeeren, ende gewoonlijke gebeden leeren ende bekwaamste van de scholieren de vragen in den Catechismus doen leezen, dit telkens op den Zondag in de Kerk verhandeld zullen worden, om aldaar openbaar van hen opge- zeid te worden, dog met gecatechi- satien, of andere bijeenkomsten en zaken van Godsdienst met zoodani ge die buiten school zij mogen be- moejen: voorts zal hij alle vloeken, kwaadspreken en bijzondere lette ren of ligtvaardig noemen van Gods allerheiligsten naam met alle ernst De lezers zal hij de gebrekkige letteren tot verbetering aantoonen. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1987 | | pagina 12