Uit de Oude Doos
Waakt
Lijfstraffelijke rechtspleging
I
De lijfstraffelijke rechtspleging heeft
ten allen tijde de bijzondere be
langstelling van allen gewekt: vroe
ger door onmiddellijke aanschou
wing, want als er „justitie" gedaan
werd, liepen de deftige heeren zoo
wel als de „gewone lieden" naar de
plek ter terechtstelling om hun
nieuwsgierigheid te bevredigen, „om
te kijken"; later door lectuur, want
de geleerden schreven er boeken en
verhandelingen over onder het mot
to: „De geschiedenis van vroeger is
een lofrede op de tegenwoordige".
Voor de ongeletterden en de dames
werden er romans geschreven onder
de titel: „Tafereelen uit de lijfstraffe
lijke rechtspleging", waarin de mate
rie zoo levendig werd voorgesteld,
dat de lezer waande bij de beschre
ven executie tegenwoordig te zijn.
De oude justitieboeken zijn door
zocht om er curieuze vonnissen uit
op te schommelen, en de rekening
boeken van landvorsten, baljuwen
en schouten werdennagepluisd; men
vond er zelfs de eieren terug, die
het gerecht uitdeelde, om er een ke
rel, die aan de kaak stond, mee in
het gezicht te werpen.
Maar bovenal heeft men de oude
scherprechtersrekeningen belangrijk
gevonden, omdat men er het beuls
werk aan de hand van het tarief
van een „meester van den scherpen
zwaarde" zoo duidelijk en minutieus
vaak, in beschreven vond, en er
precies uit zien kon „hoeveel het
kostte", welk laatste 'n punt is,
dat in ons land altijd bijzonder de
aandacht trekt.
Hieronder laten we een tweetal
scherprechtersrekeningen volgen.
Op het Oostindische Compagnie
schip Nyenburg, dat 8 Mei 1763 uit
gezeild was en onder welks beman
ning zich veel Duitschers bevonden,
ontstond in volle zee, in de nacht
van de 14e Juni, een vreeselijk
oproer. Bedoelde Duitschers over
weldigden het schip en liepen 't af,
doch men slaagde er in hen te Fer-
nambuco gevangen te nemen; ze
werden vervolgens naar Lissabon en
vandaar naar Texel gevoerd, waar ze
voor de krijgsraad terecht stonden.
Het eerste transport gevangenen ar
riveerde aldaar in het voorjaar van
1764 met het schip „Het Zeepaard".
De krijgsraad, bestaande uit
luitenant-admiraal Cornelis Schrij
ver, de schout bij nacht Jan van den
Wayen en 7 kapiteins, kwam aan
boord van genoemd schip bijeen,
waarop de Prinsenvlag gestreken en
de krijgsraadvlag geheschen werd,
volgens het gebruik dier dagen.
Vier belhamels werden veroordeeld
gehangen te worden, een vijfde om
met de strop onder de galg te staan
en een geeseling met een brand
merk te ontvangen, terwijl de zesde
met een enkele geeseling vrijkwam.
De vonnissen werden op 8 Mei
d.a.v. uitgevoerd door de scherprech
ter van Friesland, die deswege de
volgende lugubere declaratie
inleverde:
De declaratie van D. van Guikam,
scherprechter van de Provincie van
Friesland, wegens het Scherp Exa
men als de Executien ten dienste
van de Scheepskrijgsraat in Texel
vergadert.
1764.
3 April. 3 Gefangenen op het Oor
logschip gepijnigt a ƒ75 elk f225—
1 Mei. Op hetzelve Oorlogschip nog
1 gepijnigt als voor f 75—
3 dito.Weder aan boord geweest om
nog 1 gefangene te pijnigen, hoe
wel niets gedaan f 75—
8 dito. Vier personen gehangen voor
ieder f 150— ƒ600—
Nog 2 personen gegeeselt en den
een gebrandmerkt met een strop
om den hals ƒ150—
De andere alleen gegeeselt 63—
Op de reys na Texel van Leeuwarden
tot op Workum aan vragt, slaapen
eten en drinken betaalt 10,12
Op de reys van Texel na Leeuwarden
te weten van Staveren tot Leeu
warden an wagenvragt en
vertering 16,14
Somma ƒ1214,16
Zooals men uit het bovenstaande
ziet waren de justitiekosten verba
zend hoog; maar wat het meest ver
wondering wekt, is het feit, dat de
eene beul hier zoveel duurder
„werkte" dan de andere. Voor het
pijnigen b.v. nam de Friesche beul
ƒ75— terwijl een andere het voor
ƒ12— deed; en als het niet tot de
tortuur kwam, maar met een dreige
ment afliep, stelde de laatste zich
met half geld tevreden, terwijl zijn
Friesche collega „hoewel niets ge
daan", toch de volle prijs vorderde,
zeker indachtig aan 't gezegde:
„Men rekent de uitslag niet, en telt
het doel alleen". Het ophangen deed
de Fries voor niet minder dan
ƒ150— de persoon, maar voor dit
geld hing een andere beul er bijna
drie op.
En toch was deze laatste nog duur
in vergelijking met andere scherp
rechters. Bij het leger werd in die
dagen de scherprechter voor het
hangen slechts ƒ6— betaald, en zoo
veel ontving ook de beul van Haar
lem te Amsterdam; de overige werk
zaamheden naar evenredigheid. Re
kende de Friesche beul voor het
geeselen van één man aan boord
63— zijn Haarlemsche collega gee-
selde te Amsterdam 21 ruggen voor
hetzelfde geld.
Bij een besluit van de Raad van Sta
te van 5 April 1608 werd het vol
gende tarief voor de werkzaamhe
den van de beul vastgesteld:
Is gearresteert de Lijste waarnae de
Scherpregters hebbende tractement
van het Landt int doen van execu
tien getracteerd zullen worden.
Voor hangen 2 pond (a ƒ6—).
Voor branden idem.
Voor geeselen 1 pond.
Een hand af te houwen 1 daalder.
Binnen ende buyten te hangen 2
pond. Het lijk buiten de stad op
een staak zetten.
Stroppade 1 pond. Van andere der-
gelycke gheene capitale executien
zijnde halve justitie 1 daalder.
Onthalsen 2 pond.
Quartieren (vierendeelen) 2 pond.
Elk kwartier te hangen 10 st.
Een cop op een staak te zetten 10 st.
Doende executie buyten de plaetse
zijnder residentie zal ghenieten bo
ven zijn executiegeit ende sijne noo-
dighe vrachten 's daechs 2 pond
zonder voor eenighe teercosten ende
dachgelt yet meer te mogen
pretendeeren.
In de Middeleeuwen hadden de
scherprechters hij hun vaste bezol
diging en een belooning voor elke
dienst in geld en wijn, ook nog het
voorrecht van „dobbelschool" te
mogen houden. Voorts soms nog
zonderlinger emolumenten. De beul
van Arnhem mocht de Officier, die
voor de eerste maal „over een hals-
geregt stond", zijn opperste kleed af
nemen, wat natuurlijk die officier
liever met een som geld afkocht. De
beul van Middelburg had vanouds
het recht op elke van de twee weke
lijkse marktdagen uit iedere korf
twee eieren te nemen, of zoo er
juist op die dag „justitie gedaan"
werd, vier; dit gebruik gaf meerma
len aanleiding tot een twist met de
eierenboeren, waarom het in 1557
afgeschaft en de scherprechter een
vergoeding in geld gegeven werd.
(Uit de Texelsche Courant van 10
April 1929).
Uit de Speelwagen 1952:
Behoed de deuren van uw mond
en zet een wacht voor uwe lippen.
Zo dikwijls wordt een ziel gewond
door woorden die de mond ontglippen.
Eén woord in drift geuit, hoe klein,
veroorzaakt dikwijls grote pijn.
HUIB FENIJN.
5