Ds. Huizinga
Reakties op de
Tesselse skeur-
klender door
Gelein Jansen
Van de redaktie
Van Ds. Huizinga over wiens dag
boek nu wordt beschikt is be
kend dat hij graag wilde dat zijn
zoon theologie ging studeren. Zoon
lief gehoorzaamde met tegenzin. Hij
wilde liever natuurkunde studeren.
Na enkele jaren theologiestudie gaf
Derk er de brui aan en smeerde
hem naar het buitenland. Hij wilde
zich aansluiten bij het Franse
vreemdelingenlegioen. Zijn vader
reisde hem vanuit Texel na en trof
hem in Bazel, waarna hem alsnog
werd vergund natuurkunde te gaan
studeren. Hij werd later professor in
Groningen. Zijn zoon was de be
roemde Leidse historicus prof.
Johan Huizinga.
Ds. Huizinga vertrok na zijn emeri
taat van Texel, maar werd wel in
Den Burg begraven.
In het maart-nummer van ons vere
nigingsblad, nummer 3, werd via
een ingezonden stukje een eerste
reaktie gespuid op de „skeurklen-
der".
Op de achterzijde van het scheur-
blaadje van 7 en 8 januari staat een
lijstje van bij- of scheldnamen van
de meeste dorpen, maar ik miste
daarbij de namen voor mensen die
uit De Waal of De Koog komen,
vandaar de vraag: wie weet het
wel?
Verschillende telefoontjes leverde
deze vraag op en zo kreeg ik voor
de Wéélders, de volgende benamin
gen:
a) Gortbüke met krente.
Een naam die ook gedeeltelijk voor
de Oosterenders geldt, maar met de
toevoeging „met krente". Dit slaat
op het tweede couplet van het dor
penliedje, zoals dat is afgedrukt in
ons verenigingsblad van dec. '86,
nummer 2.
b) Wéélder stoepskijters, dit lijkt me
één van de mooiere.
c) Wéélder krente.
Dit zou dan ook weer op het dor
penliedje slaan.
Van de kant van de Kóógers kwam
eerst weinig response, maar de afge
lopen weken kreeg ik daar toch ook
reakties op het verzoek om bijna
men en in het dorpsblad van De
Koog wordt Helmskijters genoemd.
b] Dünkniene.
Een voor de hand liggende naam,
die werd gevolgd door iemand die 't
zeker wist dat dit de echte bena
ming voor iemand uit De Koog is;
c) Sondbüke. (Zandbuiken dus, wat
wel past bij de Oosterender
Gortbüke|.
d| Onder de Dennen spreekt men
over de Kóóger Skróóte.
Zo bleek dat er voor de Oosteren
ders nog een tweede naam in ge
bruik is, namelijk „Kwatters" en
voor de Ouweskilder Plompers
kwam er ook nog een naam bij van
uit drie verschillende kanten en die
luidde: Ouweskilder Koekfreters.
Daarnaast vermeldt het Tesselse
woordenboek nog Ouweskilder
Bokke.
Dan wil ik nog even ingaan op het
ingezonden stukje van de heer Os
kam, die een geheel andere benade
ring voor de Burreger Skeetetrek-
kers ontwikkelde, die m.i. onjuist is.
Het schijnt inderdaad zo te zijn, dat
de Burgers eerst Steeketrekkers ge
noemd werden en dat is ook zo in
het Tessels Woordenboek van S.
Keyser vermeld. Waarom dat „stee-
ke", staat niet verwoord.
Naar mij is verteld ontstond deze
spotnaam voor Den Burg, omdat
„het gezag" dat in Den Burg woon
de en „regeerde", met steken op het
hoofd liep en na verloop van tijd is
dit woord wederom spottend omge
draaid tot „Skeetetrekkers". In zowel
het etymologisch als het middelned.
woordenboek komt de klankver
wantschap niet met de betekenis
van stekel o.i.d. overéén. Wel wordt
voor steek het oud-Hollandse stêke
genoemd voor een driekantse hoed,
hetgeen overeen komt met hetgeen
mij bekend is. Ook wordt er geen
meervoud voor steek of steken in de
richting van stekel gevonden. Nog
een argument tegen de verbinding
van de woorden steken en stekel
ligt in het feit dat een Texelaar niet
gaat zoeken naar moeilijke dingen
maar een voor de handliggend
woord gebruikt. In dit geval zouden
de samenstellers van het Tessels
woordenboek dan ook zeker eerst
gekozen hebben voor Stieke(l)trek-
kers en pas in de tweede plaats
voor Steeketrekkers. (Zie hiervoor
ook het Fries Woordenboek).
In de woordenlijst van De Boer, die
in het begin van deze eeuw op Texel
specifieke woorden noteerde, komt
steeketrekker niet voor. Hij geeft
wel een betekenis van steek, die
niet in het Tessels woordenboek
staat, n.1. suikerslak, en dat is weer
niet eens een Hollands woord...
En dachten we dat we voor de
Hoornders klaar waren met de bij
naam Stienepikkers, ook daar kwam
nog een bijnaam te voorschijn. De
Hoornder boeren namen graag het
gemak ervan (of dat nog zo is weet
ik niet) en omdat ze dan op een hek
tijdenlang konden zitten praten of
voor zich uit staren, kwam er een
overlangse streep op hun broek en
wanneer ze van het hek stapten
werd dat zichtbaar. Zo ontstond de
naam „Kruuskonte".
Het bestuur heeft de loftrompet al
gestoken over de nieuwe professio-
nale opzet van ons blad. We sluiten
ons daar graag bij aan en zullen ons
best blijven doen het blad historisch
en toch aktueel te houden. We blij
ven zelf verantwoordelijk voor de
inhoud, en doen graag en beroep op
u ons van kopij te blijven voorzien.
Als u iets instuurt, wanhoop dan
niet als het niet direct geplaatst
wordt, want het komt heus aan de
beurt. We moeten als redaktie een
selectie van onderwerpen maken en
dat is niet altijd even eenvoudig.
Meerdere artikelen in één blad over
hetzelfde onderwerp kan natuurlijk
niet. We rekenen graag op uw aller
medewerking, ook al zou u geen lid
van onze vereniging zijn.
In het derde nummer van ons blad
werd het rijm „Afiebuur en Trien-
tjebuur" opgenomen. Dit rijm is in
feite een rijm uit 1866, geschreven
door D. Dekker en getiteld „Naar 't
kesert". In het rijm is sprake van
„Tireliet", waarmee de concertzaal
„Tivoli" in de Hoogstraat (nabij de
ingang van de Marinewerf) wordt
bedoeld. De naam ging later over op
de schouwburg- en bioscoopzaal. De
zaal bestaat nu niet meer.
Ook in het derde nummer was een
artikel opgenomen over „Bodelopen
van Oudeschild naar Den Hoorn en
naar Oosterend in 1857", op bladzij
de 25. Daar is een storende fout in
geslopen. In de laatste alinea van
dat blad wordt begonnen met „Een
hulpkantoor had dus een brieven
gaarder". Aansluitend aan deze zin
moest er staan „Deze had geen uni
form en deed zijn werk op het kan
toor. Een bestelhuis had een bestel
huishouder". En daarna kunt u ge
woon verder lezen. Excuus voor de
onvolledigheid.
9