rtnmm
"TOT M'N 82ste HEB IK GEVIST"
PIETER JAN EELMAN Oud. visserm
geboren 28 juli 1901 deel 2
In het eerste deel vertelde
Pieter Jan over zijn jeugdjaren
met het droevige verlies van
zijn vader, de oester-, wulken-,
rog- en palingvisserij, en wat
het voor visserlui betekende
dat de Zuiderzee in 1932 afge
sloten werd.
We pakken nu de draad weer op
bij de garnalenvisserij.
^Ik_ben_wel_tien_siaar_gaarne-
yi25Ëï_S2k£®E_®ikaar_weest"
Waar viste u garnalen? "Op Tlesselstroom, maar we gingen ok wel naar
Gallantsoog. Ja met een oostenwind, aars ging het niet makkelijk,
't was te ver hé! Maar we benne er nooit uutskeje. Ik voer toen op
de TX 72. Dat was Dirk Meyert sien vader, deer ben ik 17 jaar weest.
Ik heb wel tien jaar gaarnevisser achter elkaar weest. Want meestal
als het mei was, dan lag de boot stil. Maar ja, moeder met het win
keltje verdiende wat, en as ik er dan ok wat bij verdiende, weet je
wel. Wij bleven altoos vissen met de TX 72, de hele zeumer door, en
die garnalen maakten we zo zout, dat je kon er niet in roeren, want
dan gingen ze kapot. Dan haalden we 't vlies over de ketel en gaarde
we ze op van maandag tot en met donderdag en dan stuurde we ze naar
de sundagsmarkt in Parijs. Dat was de beste! Toch hebbe we wel weest
dat we een goeie week maakte. Vroeger was 't natuurlijk aars as nou.
Toen had je gien kotters en ging alles op zeilen. Dus as je't niet
anders trof dat het een hele week slecht weer was met noordwesten
wiend enzo dat ze om de zuud niet visse konde, dan maakte je een
goeie week, maar dat gebeurde niet veul. Over het algemeen gingen
we 's nachts weg. As het b.v. 6 uur laag water 's morgens was, dan
ging je om een uur of drie varen om die trek nog met de eb te doen.
Weet je wel voor zessen en dan de vloed er overheen, zo ging dat.
Maar je kon niet altoos zo je wouw, want de wiend was dan niet gun
stig of wat dan ok. De meeste hier ware gaarnevisser, maar een paar
gingen in de zomer naar de Noordzee, want die hadden grotere schuuten.
Van de osterenders ok. Ik denk dat er hier een stuk of drie, vier
naar de Noordzee gingen. Je had Dirk Krijnen en dan nog een Dirk
Krijnen, en Piet sien vader, Gerrit Krijnen, Jan van der Vis. Misschien
nog wel enkele meer, maar die schuuten waren toch wel wat groter as
wij mee voeren. We stuurden de garnalen ok zelf weg, nadat we ze aan-
brochten, naar Parijs. Deer hadden we speciale mandjes voor, deer
ging een kilo of 15 in. Ze ware erg zout, zout mos ze goed houwe.
We stuurden ze ok naar Engeland. Zelf pakte we ze in en zette ze op
de boot met de papieren erbij, en wat ze opbrochten mos je maar af
wachten. 't Was een gokkie, soms goed, soms slecht. Maar dat deed je
as de markt hier slecht was. Je ving pas later, maar dat zat allemaal
nogal goed hoor
Ik heb wel eens van het gebruik van boorzuur gehoord om ze langer
goed te houden. Dat was eigenlijk een soort vergif, dat moch je eigen
lijk niet. Ja, ze deden 't wel, van die poeierrommel dat roerde men er
in de seumer wel door. Wij gebruikte 't nooit, we vertrouwde 't niet,
en waar 't vandaan kwam weet ik niet".
Kookten jullie ze aan boord? "Toen wij het deden wel, maar vroeger was
het niet zo. Dan kookte ze hier in 't pakhuis. Dan brochten ze ze