28 De meerderheid besloot nu ten gunste van de remotie der oude Regenten, maar niemand achtte zich bevoegd daartoe metterdaad over te gaan, zonder nadere schrif telijke lastgeving van de burgerij. Voornoemde tweo ingezetenen van den Burg werden derhalve andermaal binnengeroepen en hun van dezen uitslag kennis ge geven, waarop deze verklaarden van de burgerij eene schriftelijke lastgeving te hebben, waarbij „de gekozen „commissarissen gemachtigd werden om hunne belangen „waar te nemen, en de oude Regeering van Burgemeeste r-en en Schepenen, uit hoofde van de tijdsomstandig heden, van hunne posten te ontzetten, .daarvoor „anderen in de plaats te stellen en wijders om alsdan „met den baljuw, burger Elout, de nieuw aangesteldo „Regenten te adsisteeren eii als representanten dos „volks met hunnen goeden raad te dienen alles bij- „provisie." Nadat de gecommitteerden der burgerij vertrokken waren, werd geresolveerd 1". om de ingezetenen dor overige dorpen kennis te geven van de bedoeling dor inwoners van den Burg, met de vraag of zij eene ge- lijko lastgeving wilden teekenen, waartoe zij in do kerken of scholen, naar de gelegenheid van ieder dorp, op Woensdag 4 Februari, in staat gesteld zouden worden2°. door dezen keer van zaken de reis der twee commissarissen naar 's Gravenhage en Amsterdam en de opdracht aan do zes andere commissarissen te doen vervallenli'. Burgemcesteren en Schepenen uit te noodigen des Donderdags in „do Keizerskroon" te komen 4". dan tevens voor den tijd van ;i maanden 4 burgemeesters en 7 schepenen aan te stellen welke door den baljuw, in naam der burgerij, beëedigd zouden worden volgons een vooraf vast te stellen formulier. In de vergadering van Donderdag 5 Februari 1705 bleek de lastgeving aan de commissarissen om de oude Regenton van hunne posten te ontzetten geteekend te zijn door 14(i burgers van den Burg, 190 van het Oude- schild, 122 van den Hoorn, 11b van Oosterend, 75 van de Waal en 37 van de Koog. De commissarissen gingen nu over tot het benoemen van 4 burgemeesters en 7 schepenen, waartoe bij meerderheid van stemmen werden gekozen en aangesteld: Hendrik Dekker, van den Burg i tot Cornelis Klaasz. Zwart, van den Hoorn, bureQ. Jacob Bremer, van de Waal, Cornelis Hendrikz. Bakker, van Oosterend, en Gerrit Kooiman, Simon Bakker, Cornelis Jansz. Smit, Jacob Vermeulen, Biem Dekker, Aricn Gerritz. Spigt, Aris Sunderdorp, van den Burg, idem van den Hoorn, van de Waal, van Oosterend, van de Koog, van Oudesehild, Vervolgens werd de baljuw, burger Elout, nitgenoo- digd om in hoedanigheid van S'cliout en ton overstaan van twee commissarissen liet nieuwe bestuur te boëedigen. Dit geschied zijnde, word nog besloten; l' dat in elk dorp do ontvangers verantwoording aan hunne commis sarissen 'zouden doen van liet door hen gevoerd gelde lijke beheer en deze daarvan rapport moesten uitbrengen in eene algomeene vergadering op don 19 februari 1795, 2' dat eene commissie zou benoemd worden om don Schout bij te staan teneinde liet noodigo te doen.bij de aanstaande komst der franscho soldaten, 3° tón do polderbesturen (die te kennen gegeven hadden dat zij vermeenden hunne posten ook in den schoot der burgerij neder te moeten leggon) te verzoeken, voorloopig te blijven fungeeren totdat nader over het stuk der polders zou gedelibereerd zijn en 4" om op den 6" Februari van het optreden der nieuwe Regeering bij publicatie in alle dorpen kennis te geven. Daarop trad do nieuwe Regeering in functie. Terwijl de leden met stemmen bezig waren, werd de gerechtsbode aangediend, die binnengelaten zijnde, kwam verzoeken of de vergadering eene commissie geliefde te benoemen, met wie de Regeering gaarne wilde spreken. De commissarissen,hieraan voldoende, vaardigdon een drietal uit hun midden naar de Regen ten op liet raadhuis af. Daar vernamen zij dat deze „de algemeene begeerte des volks in acht nemende," besloten waren hunne posten in den schoot der burgerij neder- te leggen. De commissarissen keerden mot deze tijding naar do vergadering terug, waar besloten werd liet aange boden mij slag der Kegeld en aan te nemen, maar hen tevens nit te noodigen aan liet bewind te blijven tot dat liet nieuwe bestuur beëedigd was, opdat liet eiland geen oogobük rogeeringloos zou zijn. Texel, October 1890. K. tot sclieponen. Overgenomen uit de Texelsche Almanak voor het jaar 1891

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1987 | | pagina 32