e
Het geslacht Kikkert.
Dit geslacht was in de 16e en 17e eeuw in hoog aanzien en leverde
te dien tijde getrouwe aanhangers van ons Vorstenhuis.
In vrouwelijke lijn was deze familie vermaagschapt aan het geslacht
Semeins en daardoor aan Johan Graaf van Egmond.
De Semeinsen hebben aan het land en den Prins Stadhouder groote
rentelooze voorschotten verstrekt, die, ofschoon niet terug gegeven,
met privilegiën beloond zijn.
De rentelooze voorschotten zijn, volgens Seb.Centen in "Vervolg van
Brandts Historie van Enkhuizen", door de regeeringsfamilie Semeins
aan de Prins van Oranje gegeven tot een bedrag van meer dan 40.000 gld.,
tot bevordering der omwenteling en ondersteuning van den Prins en het
op eigen kosten uitrusten van oorlogschepen en het bevorderen van de
hervorming, als ook door zelve aan de krijgsbedrijven deel te nemen
het meest van allen hebben toegebracht om dit gedeelte van Noord-Holland
voor de zaak der vrijheid te winnen, zonder daarvoor eenige vergoeding
te vorderen.
Ter erkenning dezer grooten verdiensten hebben zij van den Prins
26 October 1577 het privilegie ontvangen waarbij zij en hunne descen
denten in infinitum, tot alle Ambten, die zij bekwaam zijne mochten
begeeren, boven allen zouden geprefereerd zijn.
Deze acte luidt aldus:
"Willem van Nassauw, Prince van Orangien, Grave van Nassauw etc.etc.
Ruwert van Brabant, Gouverneur van Holland en Zeelandt, heeft den
26 Octobris 1577 aan Meindert Semein van Enkhuizen, getrouwt aan den
huize van Egmont, en de oudste zijner nakomelinge in infinitum gegeven,
gelijk hij doet bij dezen, den titel van Raad der Prinsen van Orangien,
mitsgaders dat Pieter, Jacob en die zeiven Meindert Semein en hare
discendenten in infinitum tot allen tijden, tot allen Ampten, die zij
bequaam werende mogen begeren ge prefereert zullen zijn ende blijven
eeuwiglijk, uit zaken van der milddadigheden en de grote diensten aan
de Nederlanden, ende in 't bijzonder aan Zijne Excellentie gepleegt."
(Was onderteekent)
Willem van Nassau.
Dit privilegie is vervolgens door de Staten-Generaal bij resolutie
van den 13e Augustus 1578 bevestigd en de Burgemeesters van Enkhuizen
in 1603 verklaarden, dat de Staten van Holland op de laatste dagvaart,
niet alleen eenparig dit voorrecht hadden erkend, maar bovendien ge
wild, dat men zelfs de onbekwame Semeinen "met andere en goede
beneficiën zouden verzien".
In de tweede helft der 17e eeuw komen de aanspraken der vrouwelijke
nakomelingen der Semeinen openbaar te voorschijn.
Zekere Cornelis Keizer heeft in 1659 de oude privilegiën door de
regeering van Enkhuizen laten bevestigen, waartoe hij niet de origi-
neele acten, maar alleen authentieke copyen had overgelegd;
daarop volgde in 1675 de deductie.zeive
Deze Keizer heeft op grond van dit privilegie aan Willem III in
Engeland een aanstelling verzocht. Dit voorbeeld is sedert door af
stammelingen uit de vrouwelijke linie (de mannelijke is in 1840 uit
gestorven) herhaaldelijk gevolgd, zelfs nog onder de regeering van
Koning Willem I, waar het steeds als echt erkend is.
Door Ambtenaren is medegedeeld, dat meerdere verzoeken van afstamme
lingen dier familie, omdat er geen zekerheid aangaande de echtheid is,
waren afgewezen; een andere verklaarde, dat door de grondwet alle
privilegiën vervallen waren.