Moete ze
es
"BEE OONS GAAT 'T WEL LEKKER"
-0-0-0-0-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-
Sinds september 1985 zijn we weer één keer per maand in de openbare
lagere school van Den Burg bij elkaar gekomen. We beginnen altijd
keurig om 8 uur, dat wil zeggen met een bakkie leut en daarna gaan
we tot om en nabij tienen aan de slag met dingen, die met het dialect
te maken hebben. Het eerste seizoen dat de club draaide hebben we
ons vooral bezig gehouden met het verschijnsel bijnamen en "sèèggies".
Hoewel dit ons veel genoegen verschafte zagen we natuurlijk dat dit
niet eindeloos vol te houden was. Toch hebben we een indrukwekkende
hoeveelheid "beenaame" en "sèèggies" boven water gehaald. Daarnaast
zochten we naar aparte woorden die niet in het woordenboek voorkomen.
Om een goede vorm te vinden was het eerste winterseizoen voor ons
allemaal een leerschool.
De afgelopen winter voelden we dat er iets meer diepte in onze
avonden moest komen en daarom hebben we nog meer de nadruk gelegd
op het spreken met elkaar in 1t Tesoels. De schroom viel snel weg
en al doende kwamen we er steeds beter in. Want een feit is dat
ons eigen dialect de laatste tijd sneller in de verdrukking komt.
Juist om oen goede ondergrond te krijgen hebben we besloten om onze
avonden in twee delen te splitsen. Een uur lang "vertalen we Tesselse
verhaaltjes in 't ïessels - dit geeft bij iedereen veel voldoening -
en het tweede uur besteden we aan aanvullingen op de "beenaame",
de "sèèggies" en de onbekende woorden en tot slot meestal een
ingesproken band beluisteren of we lezen zelf stukjes voor.
Deze invulling kan natuurlijk voor het komende seizoen ook weer
wijzigingen ondergaan en we hopen op nieuwe ideeën van onze trouwe
leden en tevens op frisse inbreng van die mensen, die er nog niet
toe konden komen om deel te nemen aan de dialect avondjes. On
alvast een voorproefje te geven van hoe zo'n "vertaling" eruit ziet
voor hen die nog niet met de werkgroep kennis gemaakt hebben, hebben
we als voorbeeld het stukje "Ondiep" uit de 4-3 Tesselse vertellingen
"Motte ze d'r üt, burgemeester" voor u afgedrukt dat de werkgroep de
afgelopen winter vertaalde.
Ondnp. j.
Héél lang leede wès 't Mèrsdiip uTlBlt
een stroorapie fèn niks. D'r lèg V.-mrrcfrn?
een bèilek oover heen, die ès Dlirgciiiccaicr.
brèèg diinst dee. Zé beurde 't
d'rs dèt een kèssieskéérel naa
't eilènd wow, raar hee kon de
bèilek niet fiende. Hee gooide doe sien kès oppe
plötte ként in 't midde fèn de stroom. Deur sien
eègge oppe kès te sette kon ie in twie spronge
on de aare ként. komme. Sien waar bleef dróég, deer
't waater niet diiper wès os de kès. Fèlleges weer
aare mèt 't zéégèt sien naam kreege hêèwwe in de
tiid dèt kössieskéêrels bee eb (leeg waater) fèn
Wieringe naa Tessel kwarame. 't Waater kwam dèn
tussebeie net tot èn de kès die se teuge huil ie bórst of oppe rèèg
droosde't wès 'r mèrs-diip zó ès de ooverkènters morskraamer teuge
'n kossieskêêrel sèègge.
We hopen op een even prettige sfeer voor september aanstaande als
in de vorige twee jaren en groeten u namens de werkgroep dialect.
G-elein Jansen