14
men een klein gedeelte der Terkavelingin den loop
van het jaar 1848 voltooidzoodat het ingesloten
water in het begin van 1849 reeds tot twee palmen
beneden het laagste land weggemalen was.
Later in het voorjaar van 1849 werden nog aanbe
steed het maken van eenige gemetselde bruggen of
heulen in de wegen van den polderbenevens dui
kers en schutten tot waterkeeringeene rijbrug bij
de sluis tot gemeenschap van den sluisweg en dijks-
berm, en eene over de uitwaterings-geul van het
Hoornder-Nieuwland in de rigtiug van den hoofdweg
benevens de op- en afridten tegen de dijken bij de
uitgangen der wegenwelk een en ander op de kaart
is aangewezen.
Door de bedijking van den Prins-Hendrik-polder
werden vier duikersluizengelegen in de zeedijken
van de achtergelegene poldersingesloten en buiten
werking gebragthierin moest voorzien worden door
uitwateringsgeulen te gravenen sluizen te bouwen
in den dijk van den nieuwen polder. Men oordeelde
het geschikt, ééne sluis te bouwen met drie openin
gen om door gezamentlijke uitstrooming buiten beter
de diepte te behouden. Van deze drie openingen dient
de grootste of noordelijke wijd 2.50 eltot ontlasting
van het water uit de oude landen van Texeldat
door de Zuidhaffelder-sluisgelegen in den Texelschen
zeedijk even bewesten de redoute, wordt aangevoerd;
de zuidelijke opening, wijd 1.70 el, dient tot lozing
van het water van de polders het Hoornder-Nieuw-
Land, en den Buitendijk, dat door de Nieuw lander- en
Havensluizen aangevoerd wordtterwijl de middelste
opening, mede wijd 1.70 el, uitsluitend dient voor
het water van den nieuwen polder. De kleine sluis
gelegen in den Texelschen zeedijk bewesten de Zuid-
hafTelder-sluiszoude mede moeten uitwateren door
de noordelijke opening doch op verzoek van den
ingenieur heeft het dijkskollegie van Texel toegestaan,
"dat deze sluis voorloopig gesloten zal blijventot
dat het blijken mogtdat het openstellen voor de goede
afwatering der oude landen noodzakelijk is. Waar
schijnlijk zal deze behoefte zich nimmer doen gevoe
len want door de ruime waterberging in het dijkska-
naalen doordien de nieuwe sluis in den dijk van den
Prins-Hendrik-polderzoo veel nader aan het Diep
of den Texelschen stroom gelegen isvloeit het water
-veel spoediger en lager afdan voorheen door de veel
meer binnenwaarts gelegene en door waardgronden
belemmerde sluizen zoodat deze achter gelegene pol-
j ders te dien opzigte aanmerkelijk veel verbeterd zijn.
Het zal niet noodig zijn van de konstruktie der
sluis eene uitvoerige beschrijving te gevendaar die
meerendeels op de teekening zigtbaar is en op de ge
wone wijze heeft plaats gehad. Tot fundering der sluis
zijn ingeheid 196 stuks heimasten lang 4 el, waarop
de dennen kespenzwaar zijn aangebragteu
op deze de zandstrooken en dennen vloer. De wijdten
der verschillende openingen zijn boven vermeldieder
is met een gewelf gedekt, en deze tegen inwatering
weder met eenen ezelsrug door tegels bevloerd. De
bovenkant van den geinetselden vloer, of des slag
dorpels, is op 1.70 el onder het peil van gewoon vol-
zee. De openingen zijn aan het buiteneindc sluit-
baar door punt-wachtdeurendie zoowel boven als
onder aanslaan tegen hardsteenen slagdorpels en ter
wederzijde tegen dergelijke slagstijlen. Achter deze
deuren bevinden zich de buiten-schuiven, welke mede
in hardsteenen stijlen aangebragt zijn, terwijl de bin
nenste schuiven in kozijnen van eikenhout zijn be
werkt; al deze schuiven kunnen met wind-assen en
kettingen opgewonden worden.
Tot vereeniging der boezemkaden met de beide
separatie-muren van de sluiszijn in het verlengde
dezer muren rijen damplanken geheidieder ter
lengte van 15 ellen, waartegen de genoemde kaden
aansluiten. Verder is in de rigting van den binnen-
berm des dijksover de vleugelmureneene brug
gemaaktopdat de passage met rijtuigen geregeld
langs den geheelen binnenberm kunne plaats hebben.
De molen is gebouwd overeenkomstig de bijgaande
teekening, met gemetselde waterloopenvijzelkuip,
stortbak enz.tot fundering zijn ingeheid 112 stuks
heimasten, lang 5 en G el, waarop de kespen met
pennen en gaten verbonden zijnde dennen vloer is
gelegen op 2.50 el onder volzeedoch van den voor-
waterloop op 1.20 el onder dat peil. De metselwer
ken, aangelegd als is voorgesteld, zijn opgetrokken tot
de hoogte van 0.90 el boven volzee, waarop de ei
ken onder-tafelmenten rustende ringmuur gaat ver
der op tot 2.85 el boven het peil. De achtkant-stijlen
zijn genomen van Nerva-greenen balken, onderling
verbonden door legerbalken en met karbeels bewerkt.
De kap en al het overige is op de gewone wijze be
werkt echter zonder rolringschuivende de overring
opmet blik geklecdcin den vloer gewerkte beu-