21 Toespraak van een werkgever Mijn vader, zo vertelt Nico Komen, heeft wel eens een lijstje gemaakt van de werkkringen van Piet. Van 1919 tot 1970 zijn dat er wel achttien, waaronder zijn studie jaren, korte tijd kool telen in Anna Paulowna (1931), een mislukte groentehandel in Breda en Antwerpen (1932) en werkverschaffing in de jaren ’30. Van 1950 tot 1970 is hij correspondent van het Noordhollandsch Dagblad geweest. Ook dat deed hij erbij. Van een van zijn werkgevers bleef de toespraak bewaard bij het 25-jarig huwelijksjubileum van Piet en Anna op Na ongeveer acht weken hebben ze de zaak weer op geheven wegens de slechte resultaten. Een ander plan bracht wel veel werk met zich mee, maar heeft niet opgeleverd wat ze hoopten: de aanschaf van 50 ramen platglas in 1933 met hulp van vader. De bijbehorende arbeid bleek voor de rug van Piet te belastend. Onfortuinlijk was in hetzelfde jaar een rit met een vrachtwagen van D. Bruin naar Utrecht, Drunen en Den Bosch. Op de terugweg, aldus een notitie van Cor, hadden we een ongeluk met een paard en wagen van de heer Schilder uit de Jan Glijnisweg te Heerhugowaard. ‘Wat doe je nou?!’, had Cor nog geroepen. Het leek hem of Piet in slaap was gedommeld. Uit het krantenbericht van de behandeling door de kantonrechter blijkt dat de schade al betaald was door landbouwer Piet Komen voordat uitspraak was gedaan. Overigens ging ook de heer Schilder niet vrijuit. Tilburg zijn we ook al geweest. Morgen ben ik jarig, dan krijg ik zeker wel een kaart. We maken ’t uiterst best. Groeten C[or] K[omen]. Piet Komen trouwde met Anna Bruin op 29 november 1933. 29 november 1958. Hierin schetst Ab Kaas, leider van de ‘transport’ te Broek op Langedijk, hoe hij Piet heeft leren kennen en wat hij zoal van hem weet en heeft gewaardeerd. U leest hier een deel van de toespraak: Bruid en bruidegom. In 1943 reed ik op mijn wagen, dat wil zeggen op mijn fiets, van de Laadplaats der NS naar de veiling. En werd ik bij het Postkantoor aangehouden door een man, ik stopte; die man was jij Piet. Ik dacht die man heeft zeker een opdracht voor werkzaamheden, want ik wist dat je bij de firma Kramer werkte. Maar nee, het was wat anders. Piet zei, ik heb gehoord dat je veel werk hebt, en zou je nog een man ‘kenne gebruiken. Nou in die dagen was er veel werk. Ik keek je aan, en zei dat kan. En zo is het gebeurd dat jij Piet bij mij kwam. En met genoegen ging alles goed. In die jaren hadden wij een groep in de ploeg die ze de gouden ploeg noemden, maar deze jongens pakten alles aan: steenkool lossen, kunstmest lossen enz. Ook jij Piet behoorde bij die groep. In die jaren van ’43 tot ’49 sloeg ik je werkzaamheden gade. En dacht wel eens: gaat dat goed op blote voeten kunstmest scheppen, krijg je daar geen moeilijkheden van. En doordat je van de dokter geen zwaar werk mocht doen, ben je kassier geworden. Hiermee heb ik een kleine tip van je leven opgehaald. Wij hopen dat het U zoo mag blijven gaan, ik heb U mee gemaakt met het koperen feest, nu met het zilver. Wij zijn erkentelijk voor Uw uitnodiging deze avond en hopen namens de Transport van Broek nog vele jaren. Als gevolg waarschijnlijk van het bovengenoemde te zware werk was Piet ook eerder wel eens ziek. Op 23 mei 1950 schreef hij aan zijn bezorgde moeder: Zoojuist heb ik Uw brief ontvangen en daaruit Uw groot medeleven met mij vernomen. Ik zit op ’t ogenblik rechtop in m’n bed te schrijven. Het gaat wel niet zoo goed als op ’n tafel, maar Moeder zal ’t evengoed wel ontcijferen met bril en vergrootglas en een beetje schuin kijken. Ja, Moeder als alles gezond is, gaat ’t leven zoomaar, doch is iemand niet goed, dan denk je, wat is toch ook een mensch, en wat is gezondheid toch veel waard, daar denken we veel te kort aan. Wat mij betreft, Moeder, ik ben niet zoo ziek hoor. O, die inktvlek [in Uw brief] dat hindert niets hoor, zoo nauw nemen wij dat niet. Ik schrijf met een balpoint - als ik beter ben zal ik er een voor U ook meebrengen. Een plotselinge dood In mei 1970 kreeg Ome Piet een zware griep en her stelde daar moeilijk van. Hij moet in paniek zijn geraakt, vooral omdat hij zijn werk niet meer aankon, het werd hem teveel, en als kleine zelfstandige had hij geen ver vanging, aldus Nico Komen. Mijn vader heeft hem nog aangeraden met pensioen te gaan. Het spaargeld ervoor had hij. Als kind is hij eens te water geraakt. Hij was wel al buiten bewustzijn, toen hij is gered. Dit heeft hem een bijna-dood-ervaring bezorgd, waarover hij later nog vertelde: ‘Het was heel mooi wat ik toen zag. Prachtig gekleurde bloemen. Het kan zo!’.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2019 | | pagina 21