KAARTEN EN
BRIEVEN VAN
PIET KOMEN (I)
Siem Bakker Nzn.
16
In de jaren waarin de eerste priesterzonen van de
pas gestichte Wulframparochie in aantocht waren,
ging ook Piet Komen als zestienjarige op studie.
Zijn broer Arie bracht hem in Toendertoid nr. 24 al
eens ter sprake, zij het wel heel kort: hij wilde graag
priester worden en ging op studie bij de paters in Ca-
dier en Keer. Tot verdriet van vader en moeder kwam
hij na ruim zes jaar weer thuis. Piet zocht een baantje
en trouwde in 1933. Over zijn studiejaren en ook de
jaren daarna moest meer te vertellen zijn. Zeker ook
gezien de door Nico Komen Czn. bewaarde foto’s en
familiedocumenten De Komens bewaarden veel. Wij
hadden allemaal familie-albums.
Klaas Komen uit de Smuigel en Anna Hoogzaad uit
Oudorp trouwden in 1902 en ze gingen wonen aan de
Oostkade. Hun tweede zoon Piet, met de doopnamen
Petrus Nicolaas, is op 23 juni 1906 geboren.
Het ouderlijk huis van Piet Komen aan de Oostkade.
De woning is gebouwd in 1901. De laatste bewoner was Arie Komen.
Hij overleed in 1988. Daarna is het pand gesloopt.
In 1904 kwam Jacob ter wereld, Arie in 1908 en drie jaar
later Cor. Tussen 1904 en 1909 hebben de ouders van
Klaas bij het gezin ingewoond. Zijn vader Jacob overleed
in 1907 en zijn moeder Anna Bakker vertrok in 1909
naar Noord-Scharwoude, waar zij in 1918 overleed.
Vader Komen heeft heel wat rekeningen aan de
Dokter moeten betalen en is nooit erg gelukkig
geweest. Moeder ook dikwijls ziek. Zelf kreeg hij
in 1928 een ernstige maagbloeding en nadien
heeft hij dat dikwijls gehad, was sinds 1928 uit
het zware werk vandaan. In 1939 kreeg hij een
beroerte en is niet meer goed geweest tot zijn
overlijden 26 Februarie 1940. De jongste zoon
heeft alles aan hem gedaan, daar Arie, toen
vader zoo ernstig ziek werd, juist in dienst moest.
De jongens zijn alle vier beste jongens geweest,
Anna Komen-Hoogzaad schreef
In november 1948 heeft moeder Komen, toen al acht
jaren weduwe, enkele herinneringen op papier gezet
onder de titel ‘N. Komen en gezin’. Waarom zij dit heeft
gedaan, is niet bekend. Zij schreef graag, ze was bijvoor
beeld gewend na een bezoek met een brief of kaart te
bedanken voor de genoten gastvrijheid of bij ziekte een
schriftelijke blijk van medeleven te sturen. Voor ons be
tekent haar schrijven van november 1948 een verrassend
inkijkje in het reilen en zeilen van het gezin waarin Piet
Komen en zijn broers zijn opgegroeid. Bij het overlijden
van Jacob Komen kreeg elk zijner kinderen f 100,- als
erfenis, 6 kinderen. Nic Komen kreeg f 600, bovendien
moest hij dan zijn Moeder onderhouden. Nic Komen
heeft 4 zonen gehad. De oudste zoon is met zijn 15e jaar
ongelukkig geworden, kon niet meer werken, heeft nog
gevent en 23 jaar oud is hij overleden. De tweede zoon
was niet sterk, is op 16-jarige leeftijd voor geestelijke
gaan studeren, hij is 6/2 jaar op studie geweest, is toen
thuis gekomen, gaan werken en is op 27-jarige leeftijd
getrouwd. De derde zoon heeft ook gewerkt bij andere
menschen, heeft in dienst geweest, later 9V2 maand in de
mobilisatie en is nu nog bij zijn moeder. De vierde zoon
heeft als kind van 6 vreselijk geleden aan stuipen; was
erg lang en had altijd pijn in de rug, voor akkerwerk
ongeschikt, zijn vader wilde platglas voor hem en hij
heeft ook ramen gehad, doch dat ging ook niet vanwege
de rug. Toen deed hij dan licht werk en Moeder helpen in
alles. In ’43 is hij bij Eecen op de zagerij gegaan
denkende, dat het iets voor hem was, zagen ging
ook wel, maar in het hout werken ging vanwege
de rug ook weer niet. In September 1947 is hij
bij Vroom en Dreesman gekomen en dat gaat
goed, daar heeft hij geen zwaar werk. In 1945 is
hij getrouwd.