HOE ADA WOGNUM
DE HONGERWINTER
BELEEFDE
'SE
Z.
bij ome Willem en tante Sientje Dekker
Jan Dammers
Co, Ada en Hennie Wognum.
Ravage na bominslag St.-Ritakerk.
11
In de winter van 1944-45 verbleef Ada Wognum
uit Amsterdam ruim een half jaar bij het gezin
Dekker-Kuijs aan de Weelweg D 145. Heel bijzon
der wat ze van de oorlogstijd nog weet te vertellen,
na zoveel jaren.
In mei 1940 brak de oorlog uit. Ik was acht jaar. Ons
gezin bestond uit mijn ouders, twee broertjes en een
zusje. Wij woonden aan de Lijsterstraat 7 in Amster-
dam-Noord. De Vogelbuurt was een echte arbeiders
wijk. Mijn vader werkte bij de Kromhoutfabriek.
Mijn moeder was thuis, zoals dat toen gewoon was.
Ze deed het huishouden en zat veel achter de naai
machine, want we moesten er netjes uitzien.
Ik zat op de Sint-Rosaschool. De eerste jaren merkte
ik als kind eigenlijk niet zoveel van de oorlog. We
speelden gewoon buiten in de buurt van ons huis.
Bij de fabrieken van Fokker mochten we niet spelen.
Mijn vader zei dat het daar te gevaarlijk was.
Ik zal het nooit vergeten
De bombardementen van 17 juli 1943 staan in mijn
geheugen gegrift. Mijn vader en ik waren thuis en
werden opgeschrikt door het luchtalarm. Mijn moeder
was met mijn zusje Herma en haar vriendinnetje een
boodschap aan het doen. De sirenes gingen af en mijn
moeder vertelde later dat zij toen het geluid van rate-
lende kettingen hoorde. Zij trok de meisjes een winkel
in en bleven daar onder de toonbank zitten. Overal in
de buurt vielen bommen. Mijn moeder, Herma en haar
vriendinnetje bleven gelukkig ongedeerd, terwijl er veel
huizen beschadigd waren en het politiebureau platgebom
bardeerd was. Mijn broertjes zaten in de Sint-Ritakerk.
Er werd die dag een parochiefeest gehouden.
De kerk was vol met kinderen en werd getroffen door
een bom. Die viel door het dak achterin de kerk, maar
ontplofte niet, anders waren er veel meer doden en
gewonden te betreuren geweest. Gelukkig bleken mijn
broertjes ongedeerd te zijn, zij zijn over de ravage naar
buiten gekropen. Twee meisjes uit mijn klas waren over
leden. Later ben ik met mijn moeder nog langs de kerk
gelopen. Wij zagen dat alle glas-in-lood ramen stuk wa
ren. Ook herinner ik mij nog de geur van lysol die uit de
puinhopen opsteeg. Wij hoorden dat de bommen voor de
Fokkerfabrieken bedoeld waren, maar ze vielen allemaal
in de omliggende buurten. Er waren toen veel slachtof
fers te betreuren. Ik denk wel ruim honderdvijftig.
-