29
trefbal en een stoelendans. Daarna volgden beroepen
uitbeelden en verhalen vertellen.
Op 24 februari begonnen de St. Jansbijeenkomsten met
een zangles. Daarna haalde de aalmoezenier vier kaartjes
met vragen tevoorschijn om zo de discussie te starten.
Toen was het tijd voor een gezamenlijk spelletje, bedacht
door Rens Dekker en Afra Plijter, gezellig en leerzaam.
Soms sloten ze af met een gezamenlijk kampvuur, zoals
een keer in Waarland.
en altijd wat te doen
Bij het nalezen van de verslagen blijkt telkens weer het
grote plezier en enthousiasme dat de leidsters hadden.
Want naast de clubs was er steeds weer wat te doen. Zo
sloten de leidsters op 27 oktober 1954 de vergadering af
met allerlei spelletjes. En op 1 oktober 1954 begon de
aalmoezenier met een lezing, gevolgd door een gedach
tewisseling, over spel als opvoedkunde, het is een nuttige
vrije tijdsbesteding. Geen wonder dat de conclusie luidde
dat het een leerzame avond was. In maart 1955 kregen ze
informatie over de ontwikkeling van de jeugd die zichzelf
gaat ontdekken, het onderwerp was moeilijk maar mooi.
Helaas was de opkomst slecht, er waren maar drie leiders
en drie leidsters. Dat was echter geen reden om te stop
pen want in 1956 organiseerde de aalmoezenier ontwik-
kelingsavonden.
Veel plezier hadden ze met de zanglessen die hopman
Jan Zuijdam gaf, want met elkaar zingen was belangrijk.
Toen eind 1953 de nieuwe onderwijzer, meester Stein-
bagger, geen tijd had om leider te worden, wisten ze hem
wel te strikken voor het onderricht in zang en declamatie.
In 1958 kwam de vraag of leiders en leidsters nog eens
naar Ris in Alkmaar moesten om op de foto te gaan. Op
25 maart 1959 oefenden de leidsters om toespraakjes te
houden bij een installatie, verloting of ouderavond.
Puntenlijst en eisenkaart
Vanaf het begin was er een puntenlijst. De
leiders en leidsters werd op het hart gedrukt
om deze vooral goed bij te houden daar het
de actie er bij de jongens in houdt. Er was
nog een reden want de puntenlijst was nodig
voor de invulling van de eisenkaart want
pas daarna konden de jongens geïnstalleerd
worden. Dat bleek op 16 maart 1954 toen
vaandrig Nolten voor zijn jongens gildeshirts
vroeg en als antwoord kreeg dat voor hun
installatie eerst de eisenkaart in orde moest
zijn. Dat gold niet alleen voor het Gilde want
in september 1954 staat er: de Rakkers moe
ten aan hun eisenkaart voldaan hebben voor
ze geïnstalleerd worden. De samenstelling
van de eisenkaart had dus nogal wat voeten in
de aarde en was pas in mei 1955 klaar. Hierop
stonden de eisen waaraan voldaan moest wor
den: stropdas maken, morgen- en avondgebed,
een goede daad, gehoorzaamheid overal en een
vraag over de H. Mis.
.Vlnr achter: Ton Volkers, Henk de Wit, Jan Zutt, kapelaan Olsthoorn,
Nico Jonker, Lau Stoop, Cor Dekker Czn, Nico Pancras, seminarist Jan Zutt.
midden: Peter Bruin, Nic de Wit, Jan Wever, Jan Masteling,
Johan Poland, Martien Bruin, Piet Dekker.
voor: Herman Jaspers, Wim Dekker, Wim Groen, André Groen,
Nico Wever, Piet Pancras, Kees Bruin Jzn. Foto rond 1955.
Van Rakkers naar Gilde
In september 1954 kwam er een nieuwe groep Rakkertjes,
jongens die vóór september van dat jaar acht jaar waren.
Deze nieuwelingen kwamen onder leiding van Vroon
Kok en Annie Smit Cdr die al sinds augustus meewerkte
als Rakkerleidster. Als Rakkers twaalf jaar waren kon
den ze naar de Poorters van het Gilde. Dat jaar maakten
dertien Rakkers de overstap. Deze nieuwe groep kwam
onder leiding van vaandrig J. Zutt en H. Dekker Wzn.
In augustus 1955 noteerde Jan Zutt Azn in zijn eerste
verslag als secretaris dat de tijd was aangebroken dat
een groep Kerels het Gilde zou moeten verlaten en dat
een groep Rakkers hun plaats zou innemen. Maar hop
man Jan Zuijdam vond het jammer dat z’n jongens zou
den afzwaaien. Hij vond dat het belangrijker dat jongens
van vijftien en zestien jaar in de jeugdbeweging verenigd
waren dan jongens van acht jaar. De hopman kreeg gelijk
en het besluit viel om voorlopig maar op de oude voet
door te gaan zodat de groep Kerels mocht blijven. De
jongens van acht jaar moesten nog enige tijd wachten.
Met als reden dat door gebrek aan leiders en leidsters
het onmogelijk was om er nog een groep bij te maken.
De jaren daarna stapten Rakkers makkelijker over naar
het Gilde. Zo ging in september 1957 de oudste groep
van de Rakkers over naar de Poorters.
Het afscheid van deze jongens was leuk omdat ze het
helemaal zelf in elkaar hadden gezet. Bij de Poorters zelf
verdween een groep omdat die nog maar uit vier jongens
bestond. Ze werden verdeeld over de andere groepen. Er
waren toen nog drie Gildegroepen. Jammer want het is
echter mooier dat vier groepen jongens tot hun zeven
tiende bij de beweging zijn, stond in de notulen.
De aanmelding bij de Rakkers bleef onverminderd popu
lair. In dat jaar kwam er een nieuwe groep van achttien