VERANDERENDE
WERELD (II)
JAN ZUTT,
PRIESTER IN EEN
■■■■■■■HS
W'
U
Siem Bakker Nzn.
15
Eerste benoeming
Per 31 augustus 1957 werd Jan Zutt benoemd tot kape
laan voor de Urbanusparochie in Nes aan de Amstel.
Als neomist moest je naar een parochie, zo ver moge
lijk van je geboorteplaats. Het was een kleine, gede
gen boerenparochie. Toen de pastoor hem daar op de
eerste dag zijn slaapkamer liet zien, zei Jan: Ik weet
niet of ik in dat bedje pas. Och, zei de pastoor,
Na herhaalde aansporingen uit zijn vriendenkring
begon Jan Zutt in februari 2006 zijn herinneringen
op te schrijven. Zijn terugblik, onder de titel:
’Mijn levensloop na de wijding in 1957’, is beperkt
gebleven tot acht bladzijden en wat losse notities.
Toch is het hierdoor mogelijk dat in deze aflevering
ook Jan zelf aan het woord is over zijn ervaringen
in zijn eerste vier parochies en zijn laatste levens
jaren in Waarland.
Intocht van neomist Jan Zutt op de Hogebrug op zaterdag 15 juni 1957.
Jan en moeder Suze zitten in de Buick van Co van der Gulik.
Album: Jan Zutt.
probeer het maar vannacht. Als het niet gaat, dan komt
er morgen een nieuw bed. Hij lag die nacht dubbelgevou
wen en deed bijna geen oog dicht. De tweede dag kwam
er een nieuw bed.
Over zijn eerste ervaringen als kapelaan schrijft hij:
Toen had je nog iedere morgen om 7 uur de H. Mis;
als er biechtelingen waren, moest je ook biechthoren.
‘s Zondags had je de vroeg- of de hoogmis met preek.
Trouwtjes, doopjes en uitvaarten waren voor de pastoor.
Ik moest een keer of drie, vier naar de lagere school om
cathechismusles te geven. Dat vond ik best mooi. Een
of twee keer per maand had ik een gespreksgroep van
jongedames en een van getrouwden. Dat was prachtig.
Alleen was het lastig dat ik s avonds al om half elf thuis
moest zijn. Dan zaten we net lekker in gesprek met
elkaar. Na een jaar heb ik daar een pittig gesprekje met
de pastoor over gehad. Ofwel ik stopte ermee, maar dat
kon ik de groep niet aandoen. Ofwel ik kwam later thuis,
maar dat was tegen het zere been van de pastoor. Hij zei,
dat het voor mijn gezondheid was. Nou, zei ik, daar zorg
ik zelf wel voor, ik ben tenslotte 28 jaar. Zijn antwoord
was: ik vind het niet fijn, maar dan zoek je het zelf maar
uit. En dat deed ik dan ook. Ik kwam later thuis.
Jeugdervaringen als inspiratiebron
De herinneringen aan zijn eigen jeugdervarin
gen in de Wulfram-parochie lagen nog vers in
zijn geheugen en hebben hem als jonge kape
laan ongetwijfeld geïnspireerd. Zelf noteerde
hij zo’n vijftig jaar later hierover: Mijn jeugd
werd gekenmerkt door misdienaar zijn; ik
zong op het kinder-(knapen-) koor o.l.v. bakker
Jaap Beemsterboer, we waren bij de Jeugd
beweging, St. Jansknapen en Kruisvaart. Bij
de komst van kapelaan Van der Heijden is er
voor de jeugd in Waarland wel een bloeiende
en heerlijke jeugdbeweging in het leven geroe
pen. Dat heeft echt een stuk levensvreugd voor
ons kinderen en jongeren gebracht. Onder
kapelaan Vriesekoop is dat uitgegroeid tot een
hoogtepunt met zijn sportdagen en wekelijks
vertier. Als grotere misdienaar van 10 a 11
jaar mocht ik ook met de kapelaan mee naar
de zieken om de communie te brengen.
Verder bestond zijn werk uit op huisbezoek gaan. Altijd
op het fietsie, ook als het om ziekenbezoek ging ver weg
in Amsterdam en midden in de winter, maar och, je was
jong en gehard! Zijn mooiste taak vond hij het leiding
geven aan het dameskoor en het dirigeren ervan. Nieuw
voor de Urbanusparochie was het opzetten van een af
deling Verkennerij. Erg veel belangstelling was er niet,
omdat de boeren zeiden: onze kinderen hebben vertier
genoeg op de boerderij. Maar met een klein clubje Wel
pen onder leiding van twee leidsters, draaide het toch
heel goed. Ze gingen zelfs nog op kamp. Als ik me niet
vergis, was dat bij een boer in Castricum. En dat vonden
ze heerlijk. De boerenkinderen bleven natuurlijk thuis!
^3
--7/"v