hH-
E
J X
Lm
De zgn. ‘roodvonkzolder Sint-Bavo, Noordwijkerhout,1944. Album Jan Zutt.
16
Wiskunde wil helpen. Van
de behaalde studieresulta
ten in Westwoud mogen we
ons dus geen al te positieve
voorstelling maken. Veel
leerstof zal na de oorlog
moeten worden ingehaald.
Een rampjaar
De omstandigheden waaronder tijdens de oorlog moest
worden gestudeerd, waren allesbehalve gunstig. Daar
kwam voor Jan bij dat op 19 januari 1944 zijn vader
overleed, wat hem - hij was toen vijftien - erg aange
grepen moet hebben. Zijn zus Riet en zijn broer Piet
weten er nog van: Jan mocht op de begrafenis komen,
de volgende dag moest hij weer terug. Maar toen hij
terugkwam op het seminarie, vroeg daar niemand naar
zijn vader en naar zijn ervaringen. Het bleef voor hem
zijn leven lang een frustratie. Niet voor niets staat bij
foto’s in zijn vroegste album geschreven, dat 1944 een
rampjaar was.
Noordwijkerhout
In 1943-1944 vond de tweede klas van Westwoud sa
men met de tweede klassen van Venhuizen en andere
noodlocaties een onderkomen in de grote, leegstaande
paviljoenen van de psychiatrische inrichting Sint-Bavo
in Noordwijkerhout, bij elkaar 150 tweedeklassers en
twaalf leraren. Zevenhonderd patiënten waren kort tevo
ren geëvacueerd naar het zuiden des lands. De bezetters
hadden de gebouwen gevorderd, onder meer om door de
bevolking ingeleverde radiotoestellen op te slaan. Van die
toestellen verdwenen er vervolgens nogal wat spoorloos.
De achtergebleven geneesheer-directeur en enkele broe
ders en personeelsleden zagen het seminarie graag ko
men. Veel van het interieur bleef zo behouden. Van
beide kanten is goed samengewerkt, wat na de oorlog
tot uitdrukking kwam op een gedenksteen die in 1946 in
de hal van het hoofdgebouw is geplaatst: Ter dankbare
herinnering aan de grote gastvrijheid door de Broeders
van Liefde aan het seminarie van Hageveld bewezen
1943-1945.
Over deze tweede klassen schrijft Henning op 24 sep
tember 1943 aan docent Slijkerman uit Westwoud, dat er
tamelijk wat jongens heimwee hebben. Het is een verhul-
lende formulering, want de ware reden waarom ze weg
willen, is volgens hem een andere: Natuurlijk is het bij
geen van allen heimwee, maar gebrek aan roeping! Het
is ook een hele overgang voor de jochies: de grote ruim
ten en het grote aantal studenten. En dan: ze kennen nie
mand van de Heren. Het wordt bij regenweer en kou een
echte Missiestatie, dat Noordwijkerhout. Enfin, de flinken
blijven over, we zullen maar denken: the survival of the
fittest! Over overleven gesproken: diverse leerlingen
stoppen met de studie, tbc en roodvonk blijven toeslaan
en de oorlog komt heel dichtbij, zoals Henning schrijft
op 10 maart 1944: Het aantal roodvonkers bedraagt 14.
Daarnaast liggen in de verschillende paviljoens voortdu
rend andere zieken. Wij hebben nog een gevaarlijke situ
atie gehad op de roodvonkzolder. Maandagmiddag kwam
er een Amerikaanse vlieger rakelings over de daken, en
werd door afweergeschut sterk beschoten, terwijl hijzelf
geducht mitrailleerde. Een granaatscherf vloog door het
zolderraam, 7 ruiten stuk, hout ertussen versplinterd, al
het glas en hout vloog over de zolder, maar juist aan de
kant waar de bedden niet stonden. Op één bed viel nog
glas, maar deze zieke was juist naar de WC.! Na afloop
hadden de kereltjes enorm veel praats!
Studieresultaten
Gegevens over studievorde-
ringen zijn in de archieven
van Hageveld bewaard ge
bleven in de vorm van per
soonskaarten. Daarop vinden
we behalve studieresultaten
ook notities over de thuissi
tuatie. Vermeld staan bij Jan
Zutt het overlijden van zijn
moeder en dat van zijn vader
aan tbc, alsook het feit, dat hij
alleen een 2e moeder heeft.
Elk studiejaar kent vier beoordelingstijdstippen: novem
ber, kerstmis, pasen en juli. Tot en met de zesde klas staat
er bij hem meestal als beoordeling zeer goed genoteerd.
Maar dit wil niet zeggen dat de studie regelmatig ver
loopt. Bij zomer 1944 staat bijvoorbeeld dat hij blijft
zitten in de tweede klas. Tevoren staat bij pasen, dat zijn
overgang twijfelachtig is vanwege roodvonk. Voor deze
besmettelijke ziekte lag je al gauw zes weken op een
daarvoor afgeschermde zaal. Boeken en schriften werden
na gebruik verbrand. De tweede klas hebben Jan en zijn
klasgenoten echter niet in Westwoud doorgebracht, maar
op een andere noodlocatie, de gebouwen van Sint-Bavo
in Noordwijkerhout.