NOG EEN PAAR ANEKDOTES TOE Piet Kleverlaan 30 Geen tortel, maar een postduif De eerste anekdote is een bericht uit de Schager Courant van 18 juli 1923. Hierin staat: Dat met een postduif wel iets te verdienen is, ondervond dinsdag de heer Oudejans van Schagen. Toen Oudejans in het Waarland kwam om in De Tortelduif op te neemen hoeveel bier er nog noodig was voor die dag, gaf hij de bestelling met één van zijn duiven mee. Vijf kwartier later was het bier in Waarland. Hij had de duif bij het café opgelaten, deze vloog eerst een paar rondjes om de kerk en toen op Schagen aan. De vlucht duurde veertien minuten. Maar eerst over de pastoor Pastoor Vollering hield op kermiszondag elke mis een donderpreek. Dringend vermaande hij zijn parochianen dat ze zich moesten gedragen naar de verordeningen van de geestelijke en wereldlijke overheid. Hij waarschuwde vooral voor het misbruik van alcoholische drank. Teveel drinken kon de zedig heid in gevaar brengen. De pastoor eindigde zijn preek met het dringend verzoek om de collecteschaal goed te vullen, niet met centen of stuivers, maar liever met papiergeld. Ook al was het crisistijd, de pastoor kon altijd over de opbrengst van de kermiscollecte tevreden zijn. Een hooiklamp De kasteleins zorgden ervoor dat ze tijdens kermis goede, levende muziek met diverse activiteiten hadden. Ze hoopten dan dat er veel publiek op af zou komen. Achter café Van Ophem stond een hooiklamp. Op een kermismaandag was er niet veel volk bij Van Ophem maar in De Tortelduif daarentegen was het wel druk. Aan het begin van de middag kwam iemand, bijna buiten adem, bij De Tortelduif en riep: Brand bij De Posthoorn. Veel kermisgangers wilden dit zien en spoedden zich naar de brand. En wat zagen ze? Veel rook en een hooiklamp die bijna uitgebrand was. In welk jaar de kastelein deze truc uithaalde, vertelt de overlevering niet. Maar zeker is dat na de brand een deel van de nieuwsgierigen niet meer terugging naar De Tortelduif. Veul geswes bij Stoop Jan Pannekeet heeft veel boeken in het Westfries geschreven o.a. Konkelpot. Dit verhaal speelde zich af in de jaren vijftig. De verkaveling van de Slootgaard en Waarlandspolder was voor vele tuinders een hele omschakeling. Op kermismaandag zaten verschillende tuinders bij Stoop in het café. Ze zwetsten volop over hun investeringen die ze na de verkaveling moesten doen. De een had een trekker gekocht, de ander een plantmachine en een derde een nog duurdere machine. Er zat ook een kleine bouwer bij hen aan tafel. In het begin zei hij niet veel, maar na een paar borreltjes Een weddenschap Dit kan ook op de Waarlander kermis gebeurd zijn. Tinus lustte merakels graag een borreltje. Teveel eigenlijk. Dit had ie zelf ook in de gaten en ie wilde wel minderen. Maar met kermis thuisblijven dat kon ie niet maken. Hij had er wat op gevonden: Als ik voorbij een café kom, wed ik met zijn eigen om een borrel, dat ik niet zal opsteken. Hij te kermis. Bij De Posthoorn voelde ie dat z’n fiets neiging had om te stoppen, maar Tinus deed dat niet en ging verder. Bij De Tortelduif had Tinus meer moeite en toch reed ie door. Maar toen ie vijftig meter voorbij Stoop was, stapte ie van z’n fiets, keerde om en zei tegen z’n eigen: Tinus, nou motje eerst die drie borrels neme, want die heb je verdiend. (vrij naar Piet Modder in Dorpspraat.) erug naar meer dan vijftig jaar geleden. Ook toen werden anekdotes verteld. Waar of niet waar? Maar zeker zullen de gebeurtenissen van toen verdraaid en aangedikt zijn. We zullen het in het midden laten. Piet Volkers, Trien Bommer-Mooij, Siemen Groen. 1951. s V

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2016 | | pagina 30