VAN KAZERNE NAAR SANATORIUM Antoon Bruin Antoon Bruin. 9 In dit artikel leest u over mijn herinneringen tussen 1955 en 1962. Een periode waarin ik niet op de akker wilde, in militaire dienst moest en daarbij studeerde. Verder vertel ik over mijn verblijf in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Alkmaar en in het sanatorium Berg en Bosch in Bilthoven. Zeven jaar uit mijn leven die ik na bijna vijfen vijftig jaar met enige schroom voor Toendertoid op papier heb gezet. gebeurtenissen nooit gesproken. Na het overlijden van moeder vond ik in haar kerkboek het bidprentje Ter Gedachtenis aan Frans en Jacob, opgesteld door onze oudste neef C.P Jong. Mijn moeder was bidden en werken, mijn vader was werken en werken. Hij zei altijd: Werken is bidden. Als dit zo is, dan heeft hij veel gebeden. Terug naar Holland Vanuit Diksmuide ging ik naar de aardappelbeurs in Brussel. Daar zou Jan Beemsterboer zijn, met wie ik mee kon rijden naar het Waarland. Mijn neef was er niet. Als jongen van achttien liep ik te huilen, want ik had geen geld en wist niet hoe ik thuis moest komen. Uiteindelijk ontmoette ik daar Tinus de Groot, die voor de firma Beemsterboer in Brussel was. Die heeft mij ’s avonds laat thuisgebracht. In die tijd was de achter deur nog los en ik ben toen stil naar mijn vaste slaap plaats gegaan. Dat was naast broer Jan. ’s Morgens zei Jan tegen moeder: Weetje wie bij mijn in bed ligt? Dat is Antoon. Moeder vloog naar boven en was blij dat ze mij weer zag. En ‘s middags moest ik vader weer helpen met het binnenhalen van de kool. Een korte tijd daarna ben ik meegereden met de heer Kaufman, hij was daar voor Beemsterboer om aardappelen te keuren. Op de terugreis naar Diksmuide is mijn koffer leeggeroofd door een dakloze. Die heeft de benodigde kleren eruituitgehaald waaronder een trui, die mijn moeder had gebreid en een doos sigaren, die ik voor mijn vader had gekocht. Dat kwam omdat bij onze overnachting de achterklep van de auto niet op slot was gedaan. atholieke gezinnen hadden vroeger vaak veel kinderen. Zo ook bij ons thuis. Ik ben geboren in 1936 en een zoon van Jan Bruin en Immetje Jong. Ik dacht altijd dat ik nummer elf was in ons gezin. Echter rond mijn tiende hoorde ik van een tante dat in het jaar 1936 twee broertjes waren omgekomen, één bij een brand van de woning en anderhalve maand later één door verdrinking. Mijn geboortejaar was daarom een rampjaar. Ik was dus nummer dertien. Na mij zijn er nog twee meisjes en één jongen bijgekomen. Thuis werd over deze verschrikkelijke Naar Frankrijk In 1955, na de Middelbare Handelsdagschool in Alkmaar, wilde ik naar Frankrijk om mijn Frans wat bij te spij keren. Mijn neef, Jan Beemsterboer uit Warmenhuizen, was handelaar. Via hem kwam ik in eerste instantie te recht in België bij de familie Allemeersch in Diksmuide; een aardappelhandelaar en tevens burgemeester. Na twee weken ging ik naar zijn zwager in Frankrijk in Fontenaye Torcy, ten noorden van Parijs. Daar ben ik een paar maanden geweest totdat ik een brief kreeg van mijn moeder waarin stond dat ik werd opgeroepen voor militaire dienst. Hier kon ik niet onderuit, ik moest terug naar Holland. t FRANS en JACOB Cor Jong Fz. ’t Veld, Oude-Niedorp TER GEDACHTENIS aan onze innig geliefden zoontjes van Jan Bruin Pzn. en E. Jong, geboren te Waarland Harenkarspel resp. 1 Sept. 1931 en 24 Oct. 1933 en aldaar o verl. 15 Mei ’36 en 1 Juli’ 36 Lieve Ouders, luistert even, Naar ons, die zijn heengegaan, Die als kleinen, onbedreven, Tippelden op ’s levensbaan. Gij wildet ons wel niet missen En waart zeker zeer bedroefd, Doch laat hierover God beslissen Hij heeft U nog slechts beproefd. Nog zoo even van te voren Speelden wij lustig om U heen, Doch wij waren uitverkoren En U hadt ons slechts ter leen! Lieve Ouders, staakt Uw wenen Wij de Uwen, smetloos rein, Gingen van U naar Jezus henen Om daar Engeltjes te zijn. Laten wij samen Jezus bidden Dat wij gelijk als op deez’ aard Lieflijk, prettig in Uw midden Eenmaal hier weer zijn vergaard.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2016 | | pagina 9