Grote brand bij Cees Smit aan de Weelweg op 6 juli 1997.
26
Een verschrikkelijke brand
De heer en mevrouw Smit herinneren zich de brand nog
als de dag van gisteren. De heer Van der Fluit kwam ons
vertellen dat onze schuur in brand stond. We konden het
niet geloven en probeerden in een opwelling nog wat te
redden. De brand breidde zo snel uit dat we al niet meer
veilig in de schuur konden komen voordat de brandweer
kwam. We hadden vlak daarvoor nog geïnvesteerd in o.a.
een nieuwe bollensorteermachine van enkele tonnen.
We hebben een paar kleine dingen kunnen redden maar
de rest ging allemaal verloren. Gelukkig stond de wind
gunstig en werd ons aanstaande gezin en huis niet
bedreigd. Het was geweldig dat we na afloop van zoveel
mensen steun hebben gehad en door collega ’s geweldig
geholpen zijn. We kijken nog regelmatig in ons plakboek
hierop terug.
Om 15.48 uur kwam voor derde maal een oproep binnen.
Ditmaal betrof het een brand bij een bollenschuur van de
familie Cees Smit aan de Weelweg 15 in Waarland.
De melding was aanvankelijk binnenbrand maar uit
nadere informatie werd vernomen dat het inmiddels
een uitslaande brand was geworden. Er werd direct op
geschaald naar middelbrand en verzocht om assistentie
van het korps Warmenhuizen. Er waren geen personen
of dieren bij de brand betrokken. Meteen werden maat
regelen getroffen om het brand- en rookgevaar voor
de omgeving te beperken en is ingezet om het gevaar
van de aanwezige dieseltank en asbest te voorkomen.
Het was voor de brandweer de eerste brand die volgens
de voorgeschreven asbestprocedures verliep.
Ook kreeg de Spoorwegen een tijdelijk rijverbod opge
legd omdat de wind en rook richting het spoor waaide.
Om 22.44 uur was men de brandmeester en moesten
de voertuigen en bepakking worden gewassen. Van
het bedrijfspand en het inventaris kon helaas niets
worden gered. De gedupeerde eigenaar Smit kreeg na
de brand te maken met de opruimwerkzaamheden
om de omgeving asbestvrij te maken en te saneren.
Reorganisaties brandweer
De oude gemeente Harenkarspel is in 1990 samengegaan
met de gemeente Sint Maarten en Warmenhuizen. Met
Aansluiten bij de regio
De brandweer van Harenkarspel was tot 1984 voor
alarmering bij geen enkele regio of alarmcentrale
aangesloten. Het telefoonnummer van garagebedrijf
de Goede werd door de gemeente als alarmnummer
gebruikt. Vanwege dit onbekende nummer gebeurde
het regelmatig dat per vergissing de meldkamer in
Alkmaar werd gebeld en een naburig korps werd
opgeroepen.
De commandanten, Jaap de Goede en Cees Arens-
man, voerden een langdurige strijd met het gemeen
tebestuur om een einde te maken aan de onhoudbare
toestand en zich vooral aan te sluiten bij een regionale
samenwerking. Burgemeester W. Wesselink, dacht daar
jarenlang anders over.
En ook de grootste politieke partij redeneerde: dat kost
geld en het is nog altijd goed (ge)gaan. Niet ieder raads
lid dacht daar óók zo over. Na een tumultueuze raadsver
gadering op 6 juli 1983 besloot de gemeenteraad met een
nipte meerderheid dat Harenkarspel zich moest aanslui
ten bij het gewest van de Regionale Brandweer Kop van
Noord-Holland. Een politieke nederlaag voor de grootste
partij en burgemeester Wesselink, maar een grote voor
uitgang voor deze brandweer.
Nieuwe brandweerwet
De nieuwe Brandweerwet van 1985 had grote gevolgen
voor de brandweer. Deze wet regelde o.a. dat er in elke
gemeente een brandweer aanwezig moest zijn. Maar ook
dat zij, naast hun taak van brandbestrijding, tevens hulp
verlening en rampbestrijding erbij kreeg. De brandweer
kreeg bij de uitvoering van die taken de operationele
leiding, die voordien vaak door de politie ingevuld werd.
Deze wetswijziging veroorzaakte een historische aard
verschuiving in de taakuitvoering van de hele brandweer.
Binnen enkele jaren daarna werden ook de ondersteu
nende hulporganisaties, Bescherming Bevolking in 1986
en de Corps Mobile Colonnes in 1993, opgeheven. En
hun taken werden overgenomen door de brandweer. De
verschuiving drong nog niet zo snel door in Harenkar
spel, die het geld beschikbaar moest stellen. Er moest
op dat moment veel geïnvesteerd worden in opleiding,
oefening en materiële zaken. Onze oude gemeente zag
geen motieven om het brandweerkorps kwalitatief op
te krikken en wilde hierin ook niet extra investeren.
De hulpverleningstaak kon moeizaam ingevuld wor
den omdat zij geen eigen red- en hulpgereedschap had
voor o.a. verkeersongevallen. Deze waren, zoals eerder
geschreven, op de kruisingen bij de S3 en de Spek-
etersweg en ook bij de spoorwegovergangen flink
toegenomen. Voor hulpverlening moest het gereed
schap vanuit Schagen komen. Als het ongeval groter
was dan moest dat aangevuld worden vanuit Den
Helder, met gevolg een veel te lange opkomsttijd.