15
Onrecht aangedaan
In november 1879 was Dirk Plaatsman aangesteld
als hoofd der school in Waarland. Het was toen een
tweemanschool met ongeveer 100 leerlingen. Er was
ook een hulponderwijzer. Maar het gebeurde met enige
regelmaat dat deze leerkracht naar elders solliciteerde,
aangenomen werd en vertrok. Plaatsman stond er dan
alleen voor, totdat er weer een nieuwe hulpkracht
kwam. Hij was vooruitstrevend, gebruikte de nieuwste
leermiddelen en was erg begaan met zijn leerlingen
en de Waarlandse gemeenschap. Ook kon hij slecht
tegen onrecht.
elke zondag naar de kerk in ’t Veld ging, bezocht de man
op die dag de vroegmis. De vrouw zou naar de late mis
gaan. Het was vanaf hun huis effe een half uur gaans. Ze
liepen langs de boerderij van Jacob Zut, (nu staat hier de
woning Kerkstraat 2), de woning van Van Ophem. (Deze
Voor de rechtbank
Hoofd van de school Plaatsman vermeldde ook dat
er tijdens het gerechtelijk onderzoek bij de rechtbank
Maartje Broersen trouwde op
6 mei 1897 met Jacob Stet.
Het huis van de familie Bruin aan de Kerkstraat.
stond naast De Posthoorn.) Dan over de spoorweg en
met een overzet richting ’t Veld. (De Weelbrug werd in
1882 gebouwd.) En dan weer over een pad naar de kerk.
De vrouw heeft niet gewacht totdat haar man thuis was,
want anders kwam ze te laat voor de mis. De letterlijke
tekst van de krant luidt: Toen de man eenigen tijd na het
vertrek van de vrouw thuis kwam, vond hij het oudste
kind, een knaapje van een jaar of zes, in het achterhuis
aan den ladder hangen. Het arme schepsel was reeds
dood. Daar was dus schijn van zelfmoord. Maar toen
hij in de huiskamer kwam, zag hij de kast open staan
en vermiste hij f200 die hij kortelings had ontvangen.
Uiteraard hevig geschrokken en in paniek rende de man
naar de buren om het gruwelijke nieuws te vertellen.
Hij merkte dat zijn buurman hevig schrok, maar wel
op een manier die toch zeker achterdocht wekte. Het
hele verhaal vertelde hij aan de dorpsveldwachter en
deze nam, zo staat in het krantenbericht, de buurman in
hechtenis. Deze laatste is voor de rechtbank geweest.
Wat de buurman aan de rechter vertelde en of hij
schuldig werd bevonden, daarin is het krantenverslag
niet duidelijk.
De Enkhuizer Courant was een Nieuws- en Advertentie
blad, verscheen drie maal per week, en kostte franco
thuis per drie maanden f 1,20. Plaatsman had het artikel
van 20 november onder ogen gekregen en voelde zich
genoodzaakt hierop te reageren. In de uitgave van
9 december 1881 van deze krant schreef de
hoofdonderwijzer: Zondag 2 October begaf zich
de vrouw van J. B. alhier ’s morgens ten 5 ure
naar St. Maartensbrug te gast, haar man en
kinderen thuis achterlatend. Eenigen tijd daarna
gingen de twee jongste kinderen, een meisje van 12
en een jongetje van 6, ter vroegmis naar de R.C.
kerk in ’t Veld, terwijl de vader en de oudste
zoon van 13 de tweede dienst in de genoemde
kerk zouden bijwonen. Nog vóór de twee jongste
kinderen uit de kerk thuis gekomen waren, begaf
de vader zich ter kerk, terwijl de zoon zou volgen
als zijn zusje en broertje thuisgekomen waren.
Toen deze evenwel thuis waren, vonden zij hun
broeder niet in het woonvertrek, doch na eenige
oogenblikken werd hij door ’t 6 jarig jongetje
gevonden, liggende in het achterhuis, met over de
borst gekruiste armen en het hoofd rustende op
een bos talhout. Het kind meende dat hij sliep en riep
zijn zusje, die hem poogde te wekken, doch al spoedig
bemerkte, dat hij dood
was. Ze ontdekten een
stuk touw van ongeveer
een meter, dat hem los
over de hals lag en
aan het eene einde van
het touw een knoop en
aan het andere einde
van een lus voorzien
was. Zo staat dit te
lezen in de rectificatie
van D. P. Plaatsman.
Verder schrijft de
hoofdonderwijzer
dat beide kinderen hun
vader gingen halen en
dat ze hem, voordat hij
de kerk bereikt had, de verschrikkelijke tijding konden
vertellen. Vader aarzelde geen moment en ging met
hen terug naar Waarland en vond zijn zoon, die hij kort
daarvoor nog gezond en vrolijk gezien had, dood in
zijn huis. Dit laatste krantenbericht bevestigt dat dit
gruwelijke voorval was gebeurd bij de familie Broersen.
De initialen J.B. komen overeen met Jan Broersen,
de vader van Hendrik. Hendriks zus en broertje, die
hem dood in het achterhuis aantroffen, waren Maartje,
geboren 24 februari 1869, twaalf jaar en Petrus,
geboren 13 juni 1874, toen zeven jaar oud. (In het
krantenverslag staat abusievelijk zes jaar.J