II 11 ii lThïT N I I 7 Als eerste komt Bets aan het woord: Op 6 september 1948 werd prinses Juliana koningin. De dag daarna werd ik naar Ugchelen gebracht. Ik kwam bij meisjes, André en Cees op een jongenszaal. Paul lag, evenals in Alkmaar, op de baby- afdeling. De hele dag, in de zomer én in de winter, bleven de ramen open. Er waren vier stappen om te genezen. De eerste stap: Je mocht beslist het bed niet uit. Stap twee: Je mocht alleen van bed als je naar de wc moest. Stap drie: Je mocht je zelf wassen, eten aan een grote tafel en overdag ging je naar een prieeltje. Daar lag je op een soort lig stoel. De laatste stap: Je mocht ook wan delen in de kloostertuin van de zusters. Elke morgen gingen we te communie. Een nonnetje stond met een belletje bij de deur en dan moesten we allemaal Een katholiek sanatorium Na de Tweede Wereldoorlog was er een grote toename van tuberculoze patiën ten. Er waren verschillende katholieke herstellingsoorden in ons land zoals Dekkerswald bij Groesbeek, Heliomare in Wijk aan Zee en Caesarea in Ugchelen. In die tijd waren schone lucht, bedrust en gezonde voeding de belangrijkste geneesmiddelen tegen deze besmet telijke ziekte. Huize Caesarea stond in Ugchelen, nabij Apeldoorn, en in de bossen aan de rand van de Veluwe. Een ideale plek om te kuren. Het gebouw dateerde uit 1920 en was vanaf 1942 tot 1957 ingericht als sanatorium voor tbc- patiënten. De verpleging was in handen van de zusters Salesianen. De vier kin deren Groen gingen naar Ugchelen. Bets vertelt: De etensresten gingen naar de varkens. Gezien heb ik ze niet, maar ik heb ze wel horen gillen als er geslacht werd. Een paar dagen later kregen we zure zult. Dit vond ik vreselijk. André gaat verder: Moeder kwam eens per maand. Vader was niet altijd mee. Het was voor hen een hele onderne ming. Eerst met de fiets over de kaai en de Hoge brug naar de bushalte aan de Provincialeweg, dan naar het station in Alkmaar. Met de trein naar Apeldoorn en het laatste stukje met de bus naar het sanatorium. Moeder ging meestal eerst naar Bets, dan naar ons en vervolgens nog even naar Paul. Vaak had moeder een cadeautje voor ons mee. Zoals een teken- of kleurboek of een pyjama met onze naam erop geborduurd, die door m’n zus Jopie gemaakt was. Bewaard als herinnering Tijdens de periode dat Bets in Ugchelen is geweest, waren er natuurlijk momen ten waarbij ze zich niet gelukkig voelde. Maar ik heb er geen trauma aan over gehouden, vertelt ze, wel heb ik een bidprentje en een broche-je bewaard. Bets gaat verder: Begin februari 1949. Alle kinderen moesten heel stil zijn. Truusje Meester was erg ziek. Er werd een scherm om haar bed gezet en haar ouders waren dag en nacht bij haar. Na ruim een week is ze overleden. Alle kin deren kregen een bidprentje en dat heb ik nog steeds in m’n kerkboek. Hierop staat: Truusje Meester, geboren 18 augustus 1940 te Wervershoof en Gezonde voeding André herinnert zich: Cees en ik lagen op een zaal, beiden bij de ingang. Als de deur open stond en die van de meisjes zaal ook, kroop Cees bij mij op bed en dan konden we Bets zien. En dan het eten. ’s Morgens kregen we brood, twee of meer sneetjes, en vaak ook nog pap en melk. Onder de middag aardappelen en groente en tegen de avond brood. Er werd ons niets opgedrongen. Ook kregen we, voor zover ik weet, geen medicijnen tegen tbc. Maar wel dagelijks een lepel levertraan. stil zijn. De rector kwam langs en gaf ieder van ons de Heilige Hostie. Toen ik bij stap vier was, ging ik ’s zondags naar de kapel. I Sanatorium Caesarea I te Ugchelen. ^1 1 g wr 1- J

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2016 | | pagina 7