35 Siem Plijter staat hier voor de leiderstent. Een aalmoezenier komt een kijkje nemen. 1953 begon. Jan Nolten zorgde voor 40 konijnen en de leiders brachten deze bij de jongens thuis. Na het grootbrengen konden deze dieren dan verkocht worden ten faveure van de kas van het Jongens- gilde. Maar er kwamen minder goede be richten over, verschillende dieren waren dood en anderen hadden ze verkocht. Tot overmaat van ramp bleek tegen de kerst tijd dat de konijnen weinig waard waren zodat de verkoop een week uitgesteld werd. Uiteindelijk brachten ze f 1,60 per kilo op en dat viel niet af. op zekere dag kwam er een boswachter naar ons toe. Hij zei dat hij klachten had gehoord over het stropen van konijnen. Wij, de Waarlanders, hielden ons van de domme maar de boswachter geloofde het niet en wilde dat onderzoeken. Nu wil het dat Siem Groen zijn trompet mee had om ’s morgens de reveille te blazen, dan stonden we op, gingen naar het strand voor een duik en vervolgens gingen we eten. Toen de boswachter de kist van die toeter opende, vond hij de konijnen. Daarom moesten Siem Plijter en Siemon Kramer naar het politiebureau in Den Burg. De boswachter zei nog dat ze voor het bureau moesten wachten tot hij er ook was. Siem en de ander gingen samen op pad en kwamen aan bij het bureau. Daar stonden ze al een flinke tijd, maar al wat er kwam, geen boswachter. Siem afslui tend: op een end kwam de hele ploeg van het kamp om te vertellen dat het een grap was en dat de boswachter de verklede hopman uit Beverwijk was. Het was dus een opzetje om ons te grazen te nemen. De grap was heel goed gelukt en Siem Groen had ons verschrikkelijk te pakken gehad. Het zomerkamp op Texel Over het kamp op dit Waddeneiland is nog een mooi verhaal over het vangen van konijnen te vertellen. Als eerste Jan Wever: ik hoorde dat er in het eerste jaar met het Don Bosco vendel, met o.a. Nico Bleeker en Piet Wever, op Texel problemen waren met de boswachter. De gildejongens hadden strikken gezet en konijnen gevangen. Dat kwam uit en als straf moest deze groep daarom een dag eerder naar huis. Als Siem Plijter deze geschiedenis hoort, kan hij het lachend afmaken: volgens mij was het in 1948 of1949. Siem Groen (Berkvens, redj was toen de oubaas, een soort hopman. Wij waren de voorttrek- kers. Vlees was toen nog op de bon, een aanvulling bijzonder welkom. We kam peerden bij boer Zegers en die had een weiland tegen het bos aan. Wij bonden strikken aan een paal. Op die manier vin gen we negen konijnen, die werden ge slacht en gebraden. Nu was er in de buurt ook een groep verkenners uit Beverwijk en Siem Groen kon het goed vinden met hun hopman. Siem Plijter vervolgt: Het nieuwe jeugdhuis in 1951 Voor de jeugdbeweging was het nieuwe jeugdhuis een uitkomst. Het bestond uit een hoofdgebouw met twee houten vleugels, de vroegere barakken. Firma Van der Gulik kon het voor f38.450, - neerzetten. Met de inventaris erbij kwam het geheel op f45.000, -. Zo kwam het Jeugdhuis tot stand, tezamen met veel inzet van vele vrijwilligers. Siem Plijter is nog vol lof over de toenmalige aalmoe zenier, pastoor Verhaar: wel een driftkop, kon dan kwaad worden, maar een moord- vent! Hij heeft veel werk verzet voor het jeugdhuis. Hij stak daarbij zelf ook de handen uit de mouwen bij het timmeren en zagen. Zijn toog zat dan onder het zaagsel en die klopte hij dan buiten uit. De wolken vlogen in het rond. Na Waar land vertrok hij naar Wormerveer. Toen we naar de Stille Omgang in Amsterdam fietsten, gingen we onderweg eerst bij hem te kerk. Het gemeenschapshuis was voor meerde re doeleinden geschikt. Er was een grote zaal met 250 plaatsen en had een groot, goed geoutilleerd toneel. De gemeente huurde de zaal voor schoolgymnastiek, één lokaal werd als bewaarschool, de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2016 | | pagina 35