32
De samenwerking met het nabuurdorp
ging door met een sportdag op zondag
7 september 1952. En in 1953 was er
weer een kampdag met ook gildegroepen
uit Alkmaar. Het programma omvatte
marswedstrijden, koken, een speurtocht
en hardlopen met hindernissen, hoog
springen, sprietlopen, strozak slaan,
touwtrekken en handbal.
Een creatieve broedplaats
Het Jongensgilde bleek een vruchtbare
plek te zijn voor allerlei initiatieven. Een
probeersel, met veel succes later, was het
carnaval. Dat begon op 28 januari 1951
met de voorbereidingen voor de Vasten
avondviering. Daar hoorde verkleden bij
en het meenemen van instrumenten. Als
het maar geluid maakt, dus ook stoffer
en blik, staat er ter aanmoediging.
Aldert Stam en Gert Volkers namen de
vertolking van Prins Carnaval, de Nar
en Koning Vasten voor hun rekening.
Jan Zuijdam en Piet Zutt zorgden voor
de versiering, Aris Groen voor een
verhaal en Piet Noordstrand stelde het
programma op. De pastoor, tevens de
aalmoezenier, was ook aanwezig en hij
gaf toestemming om het carnavalsfeest in
het nieuwe jeugdhuis te houden. Hij kon
ook helpen aan een paarse mantel voor
koning Vasten want die kleur werd weinig
gebruikt in de liturgie. De parochieherder
bood meerdere keren uitkomst. Toen de
zomer naderde en er geen bal was om
mee te spelen, gaf hij er één cadeau.
Voor de versnapering op dikke dinsdag
werd gekozen voor oliebollen. Heel toe
passelijk was het wachtwoord voor de
maand februari: Wees geen houten Klaas,
waarvan we een aardige instructie kun
nen maken.
Nog iets nieuws: in oktober 1951 begon
een mondorgelclub voor jongens. Jammer
genoeg ontbraken voldoende mondorgels
en toen die er wél waren, stemden die
niet allemaal op elkaar af. Geen nood: er
werden drie nieuwe gekocht, meer was
niet mogelijk vanwege de financiën.
En in januari 1952 bleek dat er bij de
mondorgelclub problemen waren omdat
er ervaren en beginnende spelers bleken
te zijn. De oplossing was om apart te
oefenen. De oudste musici onder leiding
van Piet Zutt en de nieuwelingen met Aris
Groen. Ondanks deze aanloopproblemen
floreerde de mondorgelclub en mondde
uit in de zeer succesvolle Cromico ’s.
Veranderingen
De aanjager van het Jongensgilde, dom.
P.G. van der Meijden, had vanaf zijn aan
stelling in Waarland op 1 september 1949,
veel tijd aan de jeugd besteed. In de notu
len staat over zijn afscheid niets vermeld.
Wel ontbrak na die tijd zijn handtekening
onder de verslagen en tekende alleen
de secretaris, Piet Zutt. Op 28 augustus.
1950 maakte de kapelaan plaats voor
Dr. Brouwer, een oud-legeraalmoezenier
en -missionaris. Deze was hier maar kort,
tot 14 januari 1951. Zijn opvolger was
pater B.G. de Lange. Op 4 september
1952 nam hij de taak over van de vorige
aalmoezenier en stichter van het jeugd
huis, pastoor Verhaar, die hier van 2 juni
1947 tot 29 augustus 1952 was. Omdat
bij het welkom van de pater ook de
En verder...
Siem Plijter, geboren op 19 februari 1929, was jarenlang secretaris, notulist en vaan
drig bij het Jongensgilde. Over deze tijd weet hij nog steeds uitgebreid en enthousiast
te vertellen. Tegenwoordig woont Siem in Heemskerk. In zijn jonge jaren werkte hij in
de land- en tuinbouw, eerst van maart tot maart als vaste arbeider bij Dirk Dekker en
bij Jaap Bakker aan de Oostkade. Maar toen hij ouder werd wilde hij dat niet meer en
zo ging hij als losse kracht aan de slag bij Arie Zutt-Busker, Cees en Nico Zutt, Gert
en Willem Jonker en ook nog in de verkaveling. Daarna was de Noordoostpolder zijn
werkterrein. Als vrijgezel ging hij met een man of tien uit Waarland en Zijdewind daar
graan dorsen. Van augustus tot november trokken ze met een dorsmachine langs de
boeren. In de NOP overnachtten ze in een soort kamp. Dat dorsen, en in de winter vlas
repelen, heeft hij twee jaar gedaan. Daarna werkte hij als los werkman in de Wieringer-
meer en in De Streek en toen kreeg hij een baan in de linoleumfabriek in Krommenie.
Maar daar was hij geen blijvertje en na nog een tijdje in de bouw, vond hij in 1958 emplooi bij de Hoogovens waar
hij vijfentwintig jaar werkte. In 1960 trouwde hij en kwam in Heemskerk wonen.