24 tijd nodig hebben hen te bereiken. Regel matig werd de melding op zicht gedaan waarbij de brandmeester op afstand oor deelde of er sprake was van een grote brand. Overdag was de rook een graad meter, ’s nachts bepaalde de vuurgloed de maat. Maar het ging ook anders. Wanneer er in de dorpen rond Sint Maarten bij avond of ’s nachts brand uitbrak, werd op de kerktoren een seingrote lichtlantaarn gehesen en overdag een vlag. Dan wist de brandweer van die gemeente wanneer deze moest uitrukken. Geen redden meer aan In de Purmerender Courant van 30 april 1884 lezen we: Een felle brand in Waar land bracht gisteren avond omstreeks 8 uur het geheele dorp op de been. Binnen korten tijd was den landmanswoning van J. Bruin in de asch gelegd. Eene koe en twee vette varkens, die heden ter markt moesten gebracht worden, heeft men niet kunnen redden, eer zij zoo vreeselijk ge brand waren, dat men verplicht was de dieren af te maken. Van den inboedel is bijna niets gered, oorzaak is onbekend. Bijna een jaar later, op 23 april 1885, meldt de Schager Courant de brand van een boerderij vlakbij de molen van de Schaapkuil: Zaterdag avond jl. omstreeks 11 uur brandde te Waarland de kapitale boerenplaats af van den heer Groot huizen. De brand nam zoo schielijk toe dat de bewoners zich slechts met moeite konden redden, terwijl koeien, paarden, kalveren, varkens, kippen en schapen met lammeren, allen in de vlammen omkwa men. De brand schijnt ontstaan in de boet waar men dien dag nog gestookt had. Huis en inboedel waren zeer laag verze kerd. Later stond op deze plek de boerde rij van de familie Zutt. De Tortelduif brandde af Nadat er rond de eeuwwisseling enkele branden in Waarland waren geweest, werd het verlangen om daar een brandspuit te stationeren steeds groter. De enige bestrij dingsmiddelen waarmee de Waarlandse gemeenschap kon werken bij brand waren enkele emmers, brandzeilen en brand- haken. De maat was vol toen op maandag middag 17 november 1902 brand uitbrak in de herberg De Tortelduif van Teunis de Jong. Er waren onvoldoende blusmidde len en om uit Kerkbuurt en Dirkshorn te komen duurde te lang. Men kon immers niet even bellen. Eerst verbrandde het woonhuis met de herberg en kort daarop de aangrenzende stalling en kapberg met hooi. De angst zat er daarna goed in. Door de bevolking werd ingezien dat het ontbreken, of langdurig wachten op blusmiddelen, een groot gevaar voor de Waarlandse gemeenschap betekende. Meestal kwam de brandspuit uit Dirkshorn kohier uit 1873 waren er 134 woningen geregistreerd te weten: in de Waarlands- polder 76, Slootgaardpolder 20, Speketer 11 en in de Smuigel 27 huizen. Spuithuisjes Gedurende twee eeuwen is de techniek maar ook de organisatie sterk veranderd. Halverwege de 19e eeuw werd de eerste stoomspuit uitgevonden. Deze spuit heeft onze gemeente nooit bereikt. Uit kosten overweging was dat alleen voor de steden weggelegd. In de meeste gemeenten en ook in Harenkarspel had men een of meerdere spuithuis- jes. Eén stond er in Dirkshorn, achter het gemeentehuis, en de ander in Kerkbuurt links naast de voorma lige ophaalbrug achter nummer 13. Aan het hoofd van elk spuit- huisje en manschap pen stond een brand meester. In het huisje stond een (hand) pompje en ander blus- materiaal zoals o.a. slangen, straalpijpen, brandzeilen, emmers en brandhaken. Er was toen nog geen telefoon of een ander elektro nisch alarmsysteem. Met behulp van om standers moesten de brandweerlieden de brandspuit met de hand of met een paard naar de brand rijden. Menigmaal komt in de brandverslagen voor dat ze in de prut weggezakt waren en veel oponthoud heb ben gehad. Vooral in het gebied rondom Waarland waren de wegen onverhard en de vele polders slecht toegankelijk. Het was een uitgestrekt gebied, verdeeld over verschillende polders, omgeven door sloten en vaarten. Volgens het belasting- Brand café De Tortelduif. Uit de Schager Courant van 20 november 1902. - HARENKARSPEL, 17 Nov. 1902. Van middag ontstond er brand ten huize van den heer T. de Jong, herbergier in het Waarland. Aangewakkerd door den sterken Oostenwind, was, bij afwezigheid van alle brandbluschmiddelen, aan geen blusschen te denken. Eerst verbrandde het woonhuis met de herberg en kort daarop vatte ook de daaraan grenzende stalling en de daarachter staande volgeladen kapberg met nog een klampje hooi vuur, zoodat de brand gedurende een poosje een verschrikkelijk aanzien had. Een regen van vonken woei over de in de nabijheid staande huizen en tegen het schooldak, gelukkig evenwel zonder ook daar brand te veroorzaken. Een groote me nigte was weldra ter plaatse aanwezig, aan welke het mocht gelukken, de levende have, geld en kostbaarheden, benevens een deel van den inboedel te redden. Hoewel niet met zekerheid te constateeren, is toch waarschijn lijk een gebrek aan den schoorsteen de oor zaak van den brand geweest. Huis, inboedel enz. waren verzekerd in de Brandassurantie te Barsingerhorn. Intusschen heeft deze brand opnieuw doen zien, dat bij de steeds aangroeiende bevolking alhier en het groote aantal woningen, die geheele buurten vormen, een brandspuit In dit deel der gemeente hoe langer hoe meer een gebiedende eisch wordt

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2016 | | pagina 24