20
H. Mis in Roosendaal
op 7 maart 1981 ter
gelegenheid van de
inzegening van de nieuwe
Goede Herder-kerk door
Mgr. Ernst (midden),
geassisteerd door o.m.
Herman Stam (rechts).
Archief familie Stam.
in wijken die nog maar net in ontwikke
ling waren. Hoewel in deze tijd het kerk
bezoek in het algemeen al sterk terugliep,
maakten ze in de wijk Langdonk toch
nog de bouw mee van een nieuwe kerk,
De Goede Herder, ingezegend door Mgr.
Ernst op 7 maart 1981.
Per brief van het bisdom, gedateerd op
1 februari 1979, was Herman, naast zijn
functie van districtskatecheet ook als
pastoraal werker verbonden aan De Goede
Herder en De Moeder Gods, waar hij zijn
vaste zaterdag- en zondagdiensten had.
De parochiekerk van De Moeder Gods
stond aan de President Kennedylaan. Op
hoogtijdagen assisteerde hij bij diensten
in Wouw en Nispen. Manon herinnert
zich: voor de kerk was hij ook voor Rouw,
Trouw en Doop. Daarnaast maakte hij
de boekjes die gebruikt werden tijdens de
diensten, helemaal zelf samen met mam.
Hij had op zijn werkkamer een type
machine, stencilmachine en later ook
een sorteermachine. Ik kan me nog goed
herinneren dat wij allemaal achter elkaar
aan liepen rond de tafel om de losse vel
len te verzamelen die dan door pa voor
zien werden van twee nietjes in het mid
den en door mam gevouwen werden.
Sinterklaas en soberheid
Manon vervolgt: Aan lesgeven is hij niet
meer toegekomen, door zijn functie had
hij er ook geen tijd meer voor. Wel was hij
veel op school voor de voorbereidingen
op de eerste communie, het vormsel en
de vieringen van Pasen en Kerst. En voor
de kleinsten was hij Sinterklaas. Hij ge
noot ervan. Het hele huis stonk dan naar
pepernoten, terwijl wij toen absoluut
niet wisten dat hij Sint was. Hij ging met
zijn tijd mee, want hij wist aan diensten,
bijvoorbeeld in Nispen, het motto mee te
geven: niet ontvangen, maar geven, wat
dan inhield dat speelgoed voor andere
kinderen werd gegeven. Ook ouderen
bezorgde hij als Sint veel lol, of mensen
met een geestelijke beperking, want hij
vond ze zo eerlijk.
In de familie herinnert men zich Herman
en Toos als sober levende mensen. Ze
hadden weinig nodig voor zichzelf. Zelfs
op hun verjaardagen. Zijn schoonzus To
Klaver, die Herman op zijn oude dag in
Waarland nog zou ondersteunen, herin
nert zich hoe zij eens op 17 februari, de
verjaardag van Toos, met haar zus naar
Roosendaal is gereisd. Het was steenkoud
op die dag, we kregen biscuitjes in plaats
van gebak, wat je toch mocht verwachten
op zo’n dag en na zo’n reis. Ze hebben
toen op 14 juni, de verjaardag van Her
man, zelf maar een appeltaart meegeno
men. Hij gaf liever weg dan dat hij geld
aan zichzelf besteedde. Zo heeft hij aan
de kerk in Waarland een orgel geschon
ken, maar niemand mocht het weten.
Stoppen met zijn werk
Toen Toos Klooster op 12 februari 1986
overleed, gesloopt door uitgezaaide
borstkanker, was ze nog maar vijftig.
Manon: we waren nog tieners. Ik herin
ner me haar als een heel aktieve vrouw
ook buiten het huishouden. Ze deed veel
voor de school, als leesmoeder bijvoor-
Geen leven zonder muziek
Zonder muziek is het leven van Herman
niet voor te stellen. Hij zong, speelde zelf
hoorn en dirigeerde, aldus Manon. Waar
dat maar kon of nodig was, zong ook
Mam. Bij ons in huis was ook altijd
muziek. Mijn moeder hield van operette
en lichte muziek. Meestal klonk er klas
siek. Maar als mijn vader bezig was op
zijn werkkamer kon je ook heel wat an
ders horen. Marsmuziek, Tiroler melodie-
en, Duitse muziek. In ieder geval hoorde
je dan herrie, want zijn werkkamer was
ook net een machinekamer, je hoorde
ook steeds het drukken, stencillen en
typen. Mijn broer Hein is wel begonnen
met blokfluit en Koen met hobo, maar
later vielen ze toch op hardrockmuziek.
Ik hoopte op stilte.
s 4.