11
Links boven:
Schaal van silbaardewerk
in het midden okergeel.
Begin 17e eeuw.
Rechts boven:
Majolicabord.
Begin 17e eeuw.
Links onder:
Pot van roodaardewerk.
Midden 17e eeuw.
Rechts onder:
Groen geglazuurde pan.
Tweede helft 17e eeuw.
Een akte uit 1685
In 1820 werd Cornelis Volkers benoemd
tot molenaar van de Waarlandspolder.
Hij volgde Reijer de Moel op, die in dat
jaar op 55-jarige leeftijd overleed. Het
is bijna zeker dat Cornelis Janse(n), de
vader van Reijer, ook molenaar van de
Waarlandsmolen was. In het archief van
de St. Martinus in ’t Veld is zijn trouw
akte aanwezig. Daar staat in dat Cornelis
Jansen, nog niet met de achternaam de
Moel, uijt het Waerlant in 1756 huwt met
Jantje Jans van Outdorp. Verder vermeldt
de doopakte van Reijer van 10 oktober
1764 dat Cornelis Janse uit het Waarland
de vader is. Meer dan vijfenzestig jaar
dus was de familie De Moel werkzaam
als molenaar van de Waarlandspolder.
Wie vóór 1756 in het huis bij de molen
heeft gewoond, blijft gissen. Er ont
breken gegevens en mogelijk zijn er
nog enkele aanwezig in het kerkarchief
van ’t Veld of in het oud recht van de
heerlijkheid Harenkarspel. Een paar
aanknopingspunten zijn gevonden. In de
doopboeken van St. Martinus staat o.a.
in 1736 de naam van Jan Cornelissen bij
de Waerlantse watermolen en in 1669 Jan
Pietersz. molenaer uijt ’t Waerlant. Of
deze twee personen een relatie hebben
met de familie De Moel is niet bekend.
Wel is duidelijk dat er in de tweede helft
van de 17e eeuw een huis in de omge
ving van de molen stond. En een akte
uit 1685 bevestigt dit nog eens: Neel
Jans dr. wonende in de Waartmolen de
welke verklaarde vercoft te hebben aan
Hendrik Jansz. knegt molenaar van de
Schaapskuijlmeer: een huijsje ende erfje
staende ende gelegen in de Waartpolder
besuijden de molen met de conditie dat
zij daarin zal wonen zoo langh zij leeft
of comt te trouwen
Het polderbestuur probeerde een deel
van de leegstaande molenaarswoning te
verhuren. Dit lukte niet en daarom werd
in 1855 het molenhuis (polderhuijs) ter
afbraak verkocht aan Pieter Volkers voor
eene somma van vijfenzeventig guldens
onder bepaling dat door hem een ander
huis mogt worden gebouwd in den om
trek van de molen. De plaats daarvoor
zal door de Dijkgraaf en molenmeesteren
worden aangewezen.
Een glis en scherven
Bijna twintig jaar geleden is bij graaf
werkzaamheden in de omgeving van
de molen een glis, een bot van een dier
waarmee men over het ijs kon schaat
sen, gevonden. Nieuwsgierig geworden,
zocht men verder en er kwamen diverse
scherven te voorschijn. Het was rood
aardewerk en slibaardewerk uit het begin
van de 17e eeuw en ook groen gegla
zuurd aardewerk en majolica uit het eind
van die eeuw. Deze vondsten duidden
erop dat daar een woning voor de mole
naar heeft gestaan.
Met de geschreven bronnen en de scher
ven, die gevonden zijn en die gedateerd
zijn uit de eerste en ook uit de tweede
helft van de 17e eeuw, is een groot deel
van de historie van deze molenaarswo
ning aan de oppervlakte gekomen.
De sloop van het polderhuijs
In 1854 werd in de molen een woning
met schouw, twee bedsteden en kasten
gemaakt. En dit gebeurde in de ruimte
waar het scheprad was. Om dit te kunnen
financieren werd besloten om de om
slag te verhogen van f 3,- naar f 4,- per
bunder, dat was een vermeerdering van
de ontvangsten met f 345,75. De kosten
van het maken van de woning bedroegen
f 1.027,98/2.