Piet Zutt Kzn. Foto 2013.
In mei 1950 bestond het Jongens Gilde van Waarland uit:
schouten
schouten
poorters
poorters
35
Hopman
Vaandrigs
voor de jeugd, hoewel daar in juni 1950
tijdelijk een einde aan kwam, toen hij zes
weken afWezig was vanwege zijn werk
bij de Ned. Heide Mij.
En drie weken later, op zondag 4 juni,
zou er een kampdag zijn met een oorkon
de voor het winnende kwartier. Die dag
viel samen met het 25-jarig priesterfeest
A. Stam
N. Zutt
P Zutt
J. Zuijdam
van de pastoor. Zoals gebruikelijk was
er dan een optocht, maar de gildeleden
konden dan niet meelopen, omdat ze nog
geen uniform hadden. Over de pastoor
nog het volgende: hij zag graag dat iede
re jongen na zijn Plechtige H. Communie
lid van het Jongensgilde werd.
Andere inkomsten kwamen uit
de schaal achter in de kerk. Bij
het verlaten van de kerk konden
de parochianen hier een bijdrage
doneren. Wel een punt van zorg.
Op 17 november 1949 staat in
de notulen: de schaal achter in
Aloysius Vendel
Ant. Bruin
Th. Dekker Dz.
C. Kramer
J. Borst
P. Zutt Jbz.
N. Zutt Jz.
P. Boots
J. Klaver Az.
Jb. Smit
A. Dekker Dz.
H. Dekker Wz
Th. Wever
(Ant. Bruin)
C. de Waard
Th. Groen Sz.
Don Bosco Vendel
P Kramer
N. Bleeker
J. Zutt Az.
A. Smit
A. Schuit
A. Dekker Wz.
P. Zutt Jz.
J. Jaspers
P. Bruin Hz.
C. Pancras Nz.
J. Bruin Dz.
P. Wever
Jb. de Waard
C. Poland
F. Bruin Jz.
Dat de aanwezigheid van jongens ver
band hield met het werk op het land,
blijkt uit de notulen op 7 juli 1950: de
opkomst Aloysiusgroep is minder, maar
zes. Zeker door drukte op het land.
Jan Wever bevestigde deze tendens: als
het aardappelrooierstijd was, dan stond
in die dagen de jeugdbeweging stil. De
zonen van de tuinders hoefden dan niet
naar school, ze kregen dan landbouw-
verlof. Mijn vader was veehouder, dus
ik moest gewoon naar school.
Een goede start
In mei 1950 heerste er grote tevreden
heid. De bijeenkomsten van
de vendels 1 en 2 waren prima
verlopen. Piet Noordstrand
presenteerde het programma
voor de volgende keer en de
vendels kregen namen: Eén
werd het Aloysiusvendel en
twee het Don Boscovendel.
De vendels waren verdeeld in
twee groepen, de kwartieren.
De jongens konden stemmen
wie hun schout (leider) moest
worden. Bij het Aloysiusven-
del werd Anton Bruin schout
voor kwartier I, Theo Dekker
voor kwartier II en bij het
Don Boscovendel waren dat
Piet Kramer en Nico Bleeker.
Dit zijn precies de jongens
die er geschikt voor zijn, staat er in
de notulen.
Aalmoezenier kapelaan V.d. Meyden,
P Noordstrand
G. Volkers
G. Zutt
Het geld
Bij alle verenigingen speelt geld, en dan
vooral het gebrek daaraan, een grote rol.
Bij het Jongensgilde was het niet anders.
In juni 1950 besloten ze om de contribu
tie en spaargelden onder te brengen bij
Gert Poland, daar konden ook de reke
ningen naar toe. Gert was voorzitter van
het groepscomité (wellicht hetzelfde als
het eerder genoemde jeugdcomité, red.)
en die bood vaak een helpende hand
wanneer het financieel wat minder ging.
Met veel respect en waardering
kan hier dan ook zijn naam
genoemd worden. Siem Plijter
legde de rol van het comité uit:
het groepscomité was geen kerk
bestuur maar een overkoepelend
orgaan. Je kon ideeën aan hen
voorleggen, tegen welke kosten,
hier kregen we dan geld voor.
Dat was wel een grote steun in
de rug. Gert Poland speelde
daarbij een grote rol. En Piet
Noordstrand was eveneens
lovend: Gert Poland, van het
loonbedrijf, was een grote spon
sor van de jeugdbeweging.