DE JEUGDBEWEGING (IV)
het Jongensgilde, deel 1
N. Slagter
30
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er in Waarland nieuwe
vormen van jeugdbeweging. Voor de meisjes waren er de gidsen
en voor de jongens de welpen en voor beiden bleek steeds genoeg
belangstelling te zijn. Maar bij de verkenners, bedoeld voor de
oudere jongens, werd dat gaandeweg steeds minder. Een andere
aanpak was nodig. Een nieuwe kapelaan zou hiervoor de aange
wezen persoon zijn. In deze aflevering het eerste deel over deze
nieuwe koers in het jeugdwerk.
Verkenners circa 1947.
Vlnr: Siemen Kramer,
Siem Plijter, Cor Smit,
Siemen Groen-Berkvens,
Aldert Stam, wie?, Gert
Volkers, Gerard Zutt.
Te militaristisch?
In Waarland koos men in eerste instantie
voor de scouting. Zo ontstonden voor de
jongens de verkenners en welpen en voor
de meisjes de gidsen. Maar de verkenners-
vorm sloeg hier niet aan. Joop Zutt Azn.
zei hierover in een gesprek in juli 2011:
Na de oorlog ontstonden de verkenners.
Ze waren ondergebracht in het Oude
Huis, de stolp aan de Nieuwe Polderweg,
nu bewoond door de familie Vrijsen.
Maar toen in gebruik als tuinbouwschuur
door Tinus Bruin. De verkenners hebben
een jaar of drie, vier bestaan. Het bleek
toch niet levensvatbaar. Was het te streng
of te militaristisch? Of waren er andere
beweging (KJB), waarin drie jeugdorga
nisaties, die al voor de oorlog bestonden,
gebundeld verder gingen: de Katholieke
Verkenners, het Jongensgilde en de Jon-
gensclubs en Patronaten. Hiervan hadden
de Katholieke Verkenners verreweg de
meeste leden. Jong Nederland bleef niet
lang zelfstandig; in 1955 trad zij ook toe
tot de Katholieke Jeugdbeweging. In de
loop van der jaren ging deze organisatie
steeds meer samenwerken met de Gilden.
In 1956 kwamen er diverse gezamenlijke
activiteiten en de jeugdbeweging heette
voortaan Gilde Jong Nederland.
Een nieuwe opzet
Nieuw bij Jong Nederland was dat de
sport een veel belangrijker onderdeel dan
vroeger was, met allerlei mogelijkheden
voor sport en spel zoals diverse balspelen.
Daarnaast was creativiteit belangrijk, bij
voorbeeld knutselen. Als laatste speelde
het buitenleven een grote rol, met een
kamp, net zoals bij de scouting maar dan
minder strak.
Voor de leiders kwamen er cursussen en
er verscheen een leidersblad. Zo leerden
ze hoe een gevarieerd programma te ma
ken. De plaatselijke afdelingen kregen de
vrijheid om, al naar gelang de omstandig
heden en belangstelling, een eigen invul
ling aan het programma te geven.
n 1945 eindigde de oorlog. Maar het
zuiden was al eerder bevrijd en de bis
schoppen en priesters bedachten toen om
na de oorlog tot één Katholieke Jeugdbe
weging voor heel Nederland te komen.
Alle organisaties van vóór de oorlog kon
den daarin verder gaan. Hiervoor werd op
6 december 1944 officieel Jong Neder
land opgericht, bedoeld voor jongens van
twaalf tot zeventien jaar. Ruim een half
jaar later was heel Nederland bevrijd en
toen kon er één katholieke jeugdorganisa
tie onder één bestuur in ons land komen.
Maar tot uitvoering kwam het niet want
de katholieke verkenners waren het hier
helemaal niet mee eens en na veel protes
ten mochten zij apart blijven bestaan. Zo
ontstond er in 1947, naast Jong Nederland
een andere koepel, de Katholieke Jeugd-
1 I