18 In 1991 maakte Jan Beenken deze foto van de toen onbewoonde stolp aan de Ringvaartweg. Houtman bijna niets meer over. Uit inte resse voor de bouw van deze boerenwo ning is in maart en april van dit jaar op die plek onderzoek gedaan. Een digitale camera, meetlint, schep en boor zijn ge bruikt om de bouwval ook op tekening te zetten. De ligging van de boerderij aan het water was gunstig, vanaf deze plek kon men varend naar Schagen, Langedijk en Alk maar. De bodem was ook geschikt, want op een diepte van z’n 40 a 60 cm. lag een zanderige kleilaag. Men begon met de zes penanten en de funderingen of voetingen van de muren. Voor de penanten, waarop het dubbele vierkant kwam te staan, maakte men gaten tot op de kleilaag. Alvorens men de penanten opmetselde, werden vaak dierenhuiden op de kleilaag gelegd. Dit was om verzakkingen tegen te gaan. Op de penanten kwamen de zes houten palen, die met elkaar verbonden werden door bintbalken en zwingen of schoren. De voetingen van de muren bestonden uit een laag van vier stenen; kop, lang, lang en kop. Hierop kwam een eensteensmuur. Voor de fundering had men oude stenen van verschillende maten gebruikt en voor de buitenmuren nieuwe Waalse moppen van 21 bij 10 bij 5.5 cm. Bij drie van die vier muren is het metselwerk nog enigszins te zien. Van de achterkant is niets meer over. Het metselen van de twee schoorstenen was de volgende stap en daarna het dak. Op de muren en op de bintbalken van het vierkant werden Oostenrijkse joffers of dennen gelegd en bovenaan kwam een Aan de voorzijde is nog een regenput te zien. Niet binnen, zoals vaak bij andere boerderijen uit die tijd. De put is vierkant en opgemetseld met gebruikte stenen. Onder de grond bevindt zich het reser voir, 2 bij 1.5 bij 2 m., met een gewelfde bovenkant. Dit soort put is typisch 19e eeuws. Men kon er gebukt een rondje in lopen. Nu niet meer, want hij is voor een groot deel volgegooid met aarde. Aan de oostzijde waren de darsdeuren en nog een andere deur, die toegang gaf tot de paardenstal. Hoe de achterkant er uitzag, blijft gissen. Zeker is wel dat er een deur en enkele raampjes waren. Ook stond er een houten plee, op z’n Westfries ’n huisie, boven de sloot aan de voorkant van de boerderij. Maar tijdens de ver kaveling werd die sloot gedempt. Toen verdween ook het houten huisie en een nieuwe van steen kwam op de mestplaat achter de boerderij. nokbalk. De hoogte van de boerderij is geschat op 8 a 9 meter. Het dak was met riet bedekt en aan de onderkant een laag van drie Oud-Hollandse pannen. De pan nen zijn weg; nu zijn daar restanten van asbestplaten te zien. Aan de voorkant bevinden zich nog steeds het stalraampje en de deur uit 1851. Verder hadden de woon- en de opkamer een raam met roeden en bij de paardenstal was een stalraam. Toen de voorgevel van de boerderij rond 1900 verbouwd werd, zijn de ramen van de woon- en opkamer vergroot. De muur was aan de onderkant bepleisterd en blauw geschilderd. Deze kleur blauw weert vliegen, andere insecten en onge dierte en wordt daarom ook wel vliegen- blauw genoemd. Het woongedeelte Het gezin Hein Houtman en Grietje van Schagen telde in 1918 vijf kinderen: Jan, Jaap, Anna, Truus en Trientje. Om een beeld te krijgen van de waarde van het in terieur van het woongedeelte uit die jaren, is de opgave voor de brandverzekering een indicatie. Bij de Noord-Hollandsche Brandwaarborgmaatschappij te Oudkar- spel is in 1918 een verzekering afgesloten voor o.a. het privé-gedeelte: huisraad f 800,-, bedden e.d. f 500,-kleederen en linnengoed f 1200,- en goud, zilver en kleinodiën f 400,-. Deze opgave geeft ook inzicht in hun privé-bezittingen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2015 | | pagina 18