8
Jaap Pankras. Hij woont
met z’n vrouw Ans Blom
in z’n ouderlijk huis.
Deel van de huwelijksakte
van 8 april 1942.
Jozeph of Joseph
In archieven kan men, voor zover de ge
gevens openbaar zijn, veel vinden over
de samenstelling van een gezin. Tegen
woordig zijn ook op internet familiege-
gevens op te zoeken. Vaak zijn deze heel
beknopt, zo ook bij de familie Leijden
van Amstel. In hun stamboom lezen we
o.a.: Joseph Leijden van Amstel, geboren
Steeds gevaarlijker
Begin januari 1944 dook burge
meester Nolet onder en enkele
weken later ook wethouder Cees
Bakker. Hun echtgenotes werden
opgepakt en naar kamp Vught ge
bracht. In april arresteerde de S.S.
in Waarland drie leden van de on
dergrondse: Jan Bruin, Piet Kuijs
en Jan Nieuwboer. Zij verbleven
enige tijd in de gevangenis aan de
Weteringschans in Amsterdam.
Zuid-Nederland was in de herfst
van 1944 bevrijd. In het noor
delijk deel van ons land groeide
het verzet en de bezetters reageerden met
terreur en represailles. Op 30 september
werd uit wraak voor een aanslag op de
spoorbrug bij Zijdewind het huis van
dokter Pieter Groenhart in Dirkshorn
door de Duitsers in brand gestoken. Een
paar dagen daarna werd het brugdek van
de wup van Ceessie Bakker weggehaald.
Gelukkig kon het echtpaar Leijden van
Amstel in het najaar van 1944 onderdui
ken bij de familie Pankras. Waren ze hier
veilig? Dat waren ze nergens, want de
Duitsers en de Nederlandse handlangers
waren scherp op alles wat er verdacht
uitzag. Vooral personen met een uitge
sproken joods uiterlijk.
Jaap Pankras, geboren in 1938, vertelt:
Van de laatste oorlogsjaren kan ik me
nog veel herinneren en met name over
de onderduikperiode van het joodse echt
paar. Dit kwam, denk ik ook, omdat we
na de oorlog in contact bleven met deze
familie. Ons gezin bestond uit: vader
Teun, moeder Jaantje Laan, Trien, Nellie
en ik en we woonden in de Oude Sloeierd,
een deel van de Speketer (nu: Ringvaart-
weg 30). Joop en Bep Wessels kwamen
eind augustus, begin september 1944
bij ons wonen. Ik wist dat ze eerst bij
Rentenaar ondergedoken waren. Maar
waarom ze daarna bij ons kwamen, op die
vraag moet ik het antwoord schuldig blij
ven. Hun enige privacy was een tweeper-
soonbed dat op het kamertje boven stond.
Joop stak graag z’n handen uit de mou
wen. Op de boetzolder lagen tabaksplan
ten. En na een paar dagen al was Joop
daar bezig om de planten aan draden te
rijgen. Zo konden ze worden opgehangen
om te drogen. Verder repareerde hij wat
in en om het huis. Ook hielp hij wel eens
op de akker. Z’n vrouw Bep was graag
bezig in de huishouding.
Ik veronderstel dat ze aan m’n ouders iets
verteld hebben over hun afkomst en over
hun echte naam. Later heb ik in een boek
over de jodenvervolging gelezen dat hun
echte voornaam enigszins moest overeen
komen met hun schuilnaam. Zoals Jozeph
met Joop. Dit was om in panieksituaties
niet zo gauw een vergissing te maken.
Bep zal ook een schuilnaam geweest zijn.
Ze spraken niet over hun familieleden,
die zich gemeld hadden of opgepakt
waren en in een kamp zaten. En wat er
verder met hen zou gebeuren, daar heb-
in 1923, zijn vrouw niet openbaar en
kinderen: Margaretha geboren in 1943,
twee kinderen niet openbaar en Herman
uit 1950. Verder dat Joseph in 1968 in
Moledat in Israël overleden is.
Jozeph Leijden van Amstel, die door
twee leden van de Kolonne Henneicke
in september 1943 werd bedreigd, is
dezelfde persoon als die in de Speketer
ondergedoken was. Dit wordt nog eens
duidelijk in het verhaal dat Jaap Pankras
vertelt. Maar eerst
Heden negentienhonderd twee- en veertig
verschenen voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Amsterdam, ten einde
een huwelijk aan te gaan: