Joodsche Schouwburg
Na ruim zeventig jaar weet Jaap Rentenaar
niet precies meer wanneer dit echtpaar ge
komen is. Hij veronderstelt dat het tussen
het najaar van 1943 en het voorjaar van
1944 was. En op de vraag: Was het, voor
dat ze kwamen, bij u bekend dat er razzia, ’s
op joden plaatsvonden? moet hij het ant
woord schuldig blijven.
Vanaf augustus 1942 was de Hollandsche
Schouwburg of Joodsche Schouwburg in
Amsterdam een opvangplaats voor joden.
Van hieruit werden de joden naar een op
vangkamp of Durchgangslager gebracht
om vervolgens naar een concentratiekamp
in Duitsland of Polen getransporteerd te
worden. Tegenover deze schouwburg was
een crèche, waarin de baby’s werden op
gevangen. Verzetsmensen vervalsten hun
papieren en zo konden ruim 500 kinderen
naar een onderduikadres worden gebracht.
Velen van hen gingen naar Limburg en
Friesland. Het duurde tot 29 september
1943. Alle nog in de crèche aanwezige kin
deren en ook de daarbij betrokken mensen
van het verzet werden toen gevangen geno
men en gedeporteerd naar Westerbork.
Het boek Kopgeld
Er zijn veel boeken over de Tweede
Wereldoorlog en de jodenvervolging
geschreven, waarvan de werken van
Dr. Loe de Jong en het dagboek van
Anne Frank tot de meest bekende beho
ren. Nog steeds verschijnen er boeken
met getuigenissen, documenten en herin
neringen. Over de jodenvervolging in
1943 publiceerde Ad van Liempt, o.a.
oud-eindredacteur van het tv-programma
Andere Tijden, in 2002 een opzienba
rend boek, onder de titel Kopgeld. Hierin
schrijft hij over Nederlandse premiejagers
op zoek naar joden. Voor elke ingelever
de jood kreeg een lid van de Kolonne
Henneicke f 7.50. In Kopgeld komt de
volgende passage voor: Een zekere
Jozeph Leijden van Amstel is op 24 sep
tember 1943 met een vals paspoort door
Moerberg en Henneicke aangehouden.
Hij weigert de verblijfplaats van z’n ge
zin te onthullen. Moerberg: ’Doe je bril
maar van je jodentroggel, dan zal ik het
er wel uitslaan waar je vrouw en kind
zijn. Jozeph kan later vluchten uit de
Hollandsche Schouwburg en na de oorlog
getuigde hij voor de rechter dat hem
230 gulden was afgenomen. Wat volgens
de twee aangeklaagden niet zo was.
toegepast in de Tweede Wereldoorlog.
Om de producten te kunnen kopen had
men een persoonsbewijs en een stamkaart
nodig. Daar mocht niet mee gesjoemeld
worden. De bezetter wilde op deze
manier voorkomen dat voor de duizenden
onderduikers voedsel werd gekocht.
Jaap Rentenaar: Ik kan me niet herinneren
dat we van de ondergrondse voedselbon
nen kregen. Aan eten was er bij ons geen
gebrek. We hadden een tuin om huis,
waarop groente werd verbouwd. Vader
was boerenknecht bij Luurt Duinkerken,
die vlakbij de brug naar de Woudmeer
woonde, en hij bracht dagelijks melk mee.
Dat gebeurde ook toen Joop en Bep Wessels
bij ons waren. De hele dag binnen zitten
en niets doen was moeilijk voor hen. Zo
af en toe gingen ze naar buiten om
op de tuin te werken. Ze zorgden voor het
eten en het
huishouden en
’s avonds gin
gen ze vroeg
naar bed.
Ze sliepen
in de verga
derkamer en
het bed werd
weggehaald
wanneer het
polderbestuur
bijeenkwam.
Angstig
dat bleven ze.
In de zomer
van 1943
moesten we
onze radio inleveren. Gelukkig hadden
we er twee. De oude werd ingeleverd
en de nieuwe verstopten we onder de
keukenvloer Het elektrisch werd niet af
gesloten omdat het gemaal moest blijven
malen als het nodig was. Zo konden
vader en ik en soms ook Joop en Bep
naar Radio Oranje luisteren.
Vader ging elke zondag naar de gerefor
meerde kerk in Dirkshorn en op een keer
hoorde hij van Jo Levendig dat de Duit
sers wisten dat er bij ons joodse onder
duikers waren. Voor hen maar ook voor
ons een penibele situatie. Een paar dagen
later zijn Joop en Bep weggegaan.
Ze zijn een korte tijd bij de familie Ootjes
in de Koetenburgpolder geweest en daar
na kregen ze onderdak bij Pankras, onze
buren. Na de oorlog hebben we niets
meer van ze gehoord.
7
Het ouderlijk huis
van Jaap Rentenaar
in de Speketer
Foto: Jac Moras.