10
Nederlandsche Landstand
De Nederlandsche Landstand werd
in 1941 geleid door Evert Oskam.
Hij was eerder voorzitter van het
Boerenfront, opgericht door NSB-
ers. De boeren en tuinders werden
gedwongen lid te worden van
deze organisatie. De voornaamste
doelstelling was de voedselvoor
ziening voor de Nederlandse
bevolking. Alle grote landelijke en
provinciale landbouworganisaties
adviseerden hun leden geen lid
te worden. De Landstand kreeg
daardoor weinig invloed, ook omdat
de plaatselijke boerenleiders vaak
het stempel NSB-er kregen. De
dorpsboerenleider van Harenkarpel
was Jerenome Kossen.
Te bakeren
Bij de familie Pankras werd na de
bevrijding het gewone leven weer
hervat. Men hoefde niet meer bang te
zijn om door de Duitsers opgepakt te
worden omdat ze een joods echtpaar en
een spoorwegbeambte onderdak boden.
Maar toch bleef de familie Leijden van
Amstel in hun herinnering. Het waren
hartelijke mensen, behulpzaam en heel
dankbaar. Ze waren nog jong toen ze op
8 april 1942 trouwden. Jozeph was acht
tien en Rebekka zeventien jaar.
De oorlog is voorbij
Op 5 mei 1945 werd de vrede ge
tekend en op die avond luidde de
kerkklok van Waarland veel langer
dan normaal. Iedereen werd stil.
Zou het inderdaad waar zijn? Het
was waar, Nederland was vrij en er
was geen oorlog meer. Ook Joop
en Bep Wessels konden hun geluk
niet op. Eindelijk konden ze naar
Maastricht om hun dochtertje op
te halen. Dit geluk was van korte
duur, want toen ze eenmaal in
Amsterdam terug waren, werd
hun vermoeden werkelijkheid.
Geen enkel naaste familielid had de
oorlog overleefd. Van de familie van
Jozeph hadden zijn grootvader, zijn
beide ouders Hijman en Margaretha
Leijden van Amstel, zijn broertje
Israël en de tweelingzusjes Rebecca
en Bloeme het vernietigingskamp
niet overleefd. Bep, die in de burger
lijke stand ingeschreven staat als
Rebekka van Coeverden, woonde
voor haar huwelijk met haar ouders
eveneens in Amsterdam. Haar vader
Mozes, moeder Betje en broers
Abraham en Jacob zijn op 23 april
1943 in Sobibor omgekomen.
werd genoemd. (nu:
Ringvaartweg 13). Hij
was tijdens de oorlog in
de Oekraïne geweest.
Daar werd hij bedrijfslei
der op een boerderij
met ruim 600 ha. land.
Toen hij terugkwam,
werd hij een sym
pathisant van de
Duitsers genoemd.
M’n twee zussen,
ik en ook de buur
kinderen speelden
vaak in en om de
boerderij van Kos
sen. Ook z’n vrouw
moet geweten heb
ben dat bij ons jo
den ondergedoken
waren.
Mansum, Margaretha Barbara van (1921)
Uit het boek
Rechtvaardigen
onder de Volkeren.
Nederlanders met
een YAD VASHEM-
onderscheiding voor
de hulp aan joden.
Uitgegeven in 2004.
De informatie over
de personen die
onderscheiden zijn,
bevindt zich in
Jeruzalem.
Yad Vashem
De staat Israël heeft na de Tweede Wereldoorlog
het Yad Vashem opgericht. De doelstelling van deze
instelling is het herdenken van de joodse slachtoffers
van de holocaust en van hen die joden hebben gered.
Het monument bestaat o.a. uit een herdenkingsruimte
en een park gewijd aan de Rechtvaardigen onder
de volkeren. Ruim 5200 Nederlanders ontvingen de
onderscheiding van het Yad Vashem en hun namen
hebben een plaats gekregen in het park.
Op 22 september 1981 werd Margaretha Barbara van
Mansum door Yad Vashem erkend als Rechtvaardige
onder de Volkeren.
Toen in 1942 Jozef en Rebecca Leijden van Amstel een
dochtertje kregen, raadde de dokter hun aan mevrouw
Melkman, een jodin in Amsterdam, te vragen of ze
hen kon helpen. Tien dagen later bracht een jong niet-
joods stel een bezoek aan Jozef en Rebecca (die later
Greet en Arie bleken te zijn), en droeg ze op de baby
op een lange reis voor te bereiden. Omdat ze geen
keus hadden gaf het echtpaar hun pasgeboren kind
mee aan de vreemdelingen, wier namen zij niet eens
kenden. Omdat Jozef en Rebecca geen gehoor hadden
gegeven aan de oproep van de Duitsers om naar een
van de joodse wijken in Amsterdam te verhuizen,
moesten Jozef en Rebecca ook een onderduikadres
vinden. Arie beloofde het paar binnen een week te
zullen helpen, maar hij kwam diezelfde dag al terug
en bracht Rebecca naar een schuilplaats. Als Jozef
zelf naar Roermond zou komen, beloofde hij hem
daar te helpen. Dat deed Jozef, en vanuit Roermond
nam Greet Jozef en vier andere joden wier naam zij
niet wist, door het bos mee de Belgische grens over.
Maar Greet en de vluchtelingen staken meteen de
grens weer over naar Nederland en vluchtten naar het
noorden van het land. Daar vond Greet een onder
duikadres voor Jozef, waar Rebecca zich in 1944 bij
hem voegde. (De hele tijd dat Rebecca in het zuiden
ondergedoken had gezeten had Greet haar belange
loos voorzien van voedselbonnen.)
Direct na de bevrijding begon Jozef naar zijn
dochtertje te zoeken en vond haar bij de ouders van
Greet en Arie in Maastricht. De baby had de hele
oorlog bij het paar doorgebracht en was uitstekend
verzorgd. Jozef bood aan de Van Mansums te belonen,
maar hoewel zij niet welgesteld waren weigerden
zij elke vorm van beloning. De twee families hebben
altijd een warme vriendschap onderhouden.