9 Tweede Vaticaans Concilie Het Tweede Vaticaans Concilie werd gehouden van 11 oktober 1962 tot 8 december 1965. Meer dan 2500 bisschop pen uit de hele wereld namen in Rome aan deze kerkvergadering deel. In 1959 had paus Johannes XXIII (’58-’63) het concilie aangekondigd. Daarbij had hij de term aggiornamento gebruikt. Dit werd als het ware de samenvatting van het concilie: het bij de tijd brengen van de Kerk. De gevolgen van het concilie voor de rooms-katholieke Kerk waren diepgaand: de gelovigen werden meer bij de liturgie betrokken, onder meer door het toestaan van het gebruik van de volkstaal in plaats van het Latijn. De priester, die tot dan toe als het ware met zijn rug naar de gelovigen de mis had opgedragen, keerde zich nu naar de gelovigen. De Kerk aanvaardde de democratie en de vrijheid van gods dienst. De leer dat de joden schuldig waren aan de dood van Jezus werd verworpen. Het zijn slechts enkele voor beelden van de vele veranderingen. Een onderwerp dat niet duidelijk is besproken, is dat van de seksualiteit en de voorbehoedsmiddelen. De deelnemers aan het concilie konden hierover geen overeenstemming bereiken en daarom besloot paus Paulus VI dat dit onder werp niet behandeld zou worden. In 1968 bracht hij hierover de encycliek Humanae Vitae uit waarin hij onder meer het verbod op het gebruik van voorbehoedsmiddelen bevestigde. De verwachting dat het celibaat niet meer verplicht zou zijn, werd niet ingelost. Het Concilie brak dus slechts ten dele op een aantal punten met een Kerk als een hiërarchie, die geboden en verboden uitvaardigde. Wel zette het daar respect voor andere overtuigingen en voor de rechten van elke mens tegenover. welkom waren in de congregatie. De toga ging weer uit, de jongens gingen voor de zomervakantie naar huis. Daarna begon voor hen, nu met de toga als dagelijkse dracht, in Gennep het noviciaat, een in troductie in de congregatie en een oefe ning in spiritualiteit die een jaar duurden. De novicen hadden nu geen chambrettes meer, maar een eigen kamer, zoals daarna ook in Gemert, op het grootseminarie. Afzondering van de wereld was essen tieel, alleen zo kom je tot bezinning. Met veel studie en gebed, en met weinig afleiding. Contact met de plaatselijke bevolking was er niet en familiebezoek gedurende dit jaar mocht niet, behalve bij de eerste professie. Alleen voor lange Na een jaar noviciaat vielen er nog heel wat studenten af. Dat iemand hierna ver der wilde, was geen vanzelfsprekende zaak en begin jaren zestig al helemaal niet meer. Wie doorging, had een heel bewuste keuze gemaakt. Niet alleen om celibatair verder te gaan, maar ook in de overtuiging dat het streng geestelijk gerichte noviciaat geen afspiegeling kon zijn van het werkelijke leven in de missie en dus waarschijnlijk gauw vergeten kon worden. Tussen 1962 en 1965 oefen de het Tweede Vaticaans Concilie zijn invloed zodanig uit, dat ook de semina ries leegliepen. Van het ene op het andere jaar waren er nauwelijks meer nieuwe aanmeldingen. In 1965 werd het novici aat in Gennep gesloten. Nog twee jaar is het voortgezet in Baarle-Nassau. In 1967, het jaar waarin Kees Bruin werd gewijd, hield het ook daar op. wandelingen kwamen de novicen buiten de muren van Spoorstraat 157, een voor malig gebouw van de Spoorwegen. Wandelingen, altijd in groepjes van drie, die gerust een dag konden duren, naar Boxmeer of Nijmegen. Een goede oefe ning alvast voor het lopen van missiepost naar missiepost. Want soms moest een missionaris dagenlang achtereen lopen om bij een dorp van zijn missie te komen. Vakantiewerk Het verschil met het noviciaat in Gennep was dat de studenten op het grootsemina rie in Gemert veel vrijer waren. Boven- I Grootseminarie I Het Kasteel Gemert.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2014 | | pagina 9