Uit: Het schouwtoneel des doods. Amsterdam, 1726.
19
In Het schouwtoneel des doods beschrijft Salomon
van Rusting, chirurgijn uit Groot Schermer, de dood
van de molenaar uit Zijdewind.
Noort-holland heeft een dorp dat Zydwint heet, alwaar
Voor wynig jaren, een bekende Molenaar Wierd,
op zyn molen, bij zyn zakken, doot gevonden
Moortdadiglyk vermoort, met dodelyke wonden.
Interieur van de meel-
molen De Hoop uit
Oude Niedorp.
Foto: Nico Braak.
De grondprijs van toen was mogelijk de
voornaamste reden om de erfpacht te
verlagen naar f 18, - per jaar. Die moest
Jan Theunisz. van Berkel betalen aen
’t voornoemde provenhuys verschijnende
’t elkens karstijdt en dat soo voors van
jaere tot jaere ten eeuwigen daege toe
en dat nog bovendien wanneer ’t verkogt
wert of in eygendom aen een ander
over gaet.
Herwaardering
In die tijd was rentmeester Gijsbert van
Campen verantwoordelijk voor de finan
ciën van het Palings en Oudeshoorns
provenhuys. In opdracht van de regenten,
Nanning en Cornelis van Foreest, moest
de rentmeester alle eigendommen van het
provenhuis taxeren. Dus reisde hij vanuit
Alkmaar naar Zijdewind om te zien hoe
de situatie bij de korenmolen was. Nadien
werd besloten om het perceel op te meten
en de erfpacht eventueel aan te passen.
Op 5 mei 1740 deed landmeter P. Warius
Evertsz. uit Hoorn verslag. Het weydland,
de boomgaard en de molenwerff hadden
een totale oppervlakte van 3 geers,
5 snees en 9 roe Niedorper maat.
(1 morgen 3 geers; 1 geers 12 snees;
1 snees 20 roe). Deze meting was bijna
een halve geers meer dan de in 1620
beschreven oppervlakte.
de rentmeester generael de grootte van
het bedrag f 4, - was, te betalen vanaf
Pinksteren 1683.
Molenaar als familienaam
Een koopakte van 24 mei 1701 geeft
antwoord op de vraag of de molen wel
of niet verkocht werd. Wat verder opvalt,
is dat het beroep familie- of achternaam
is geworden. De vraag blijft: is Claes
Pietersz. Molenaar dezelfde persoon als
de vermoorde molenaar, die Salomon
van Rusting beschrijft in zijn gedicht?
Er staat: Claes Pietersz. Molenaar
vercoft aan Jan Paulisz. Molenaar een
koornmolen op de Zijdwind met alles
wat daarbij behoort met een jaerlijkse
erfpacht van vierentwintig guldens aan
hetprovenhuys tot Alkmaer en voor
windgelt jaerlijks vier gulden. Hij tekende
voor een schuldbekentenis van f 1.368,90,
zijnde het restant van zijn schuld. In de
periode tot 1730 is de molen een paar
keer verkocht. Daarna is Jan Theunisz.
van Berkel de eigenaar geworden.
graan daar naar
toe brachten. Het
werk van de mo
lenaar was sterk
seizoensgebonden
en daarom was
het voor hem geen
vetpot. En er bleef
soms niets anders
over dan de molen
te verkopen. Zo
verliep het ook
met de meelmolen
in de Slootgaard.
Op 14 maart 1679
vercoft Volkert
Cornelisz. meel-
molenaar op de
Zijdwindt aan
Claes Pietersz.
woonende tot
Groot Schermer
een coorn-windt-
molen, huys en
landt voor een
somma van elfhonderd vierennegentich
guldens. Met daarbij een aantekening dat
aan erfpacht f 24, - per jaar betaald moest
worden. Kort na de koop verhuisde Claes
Pietersz. naar Zijdewind en begon daar
als meelmolenaar.
Windrecht
Claes Pietersz. betaalde niet alleen erf
pacht, maar ook windrecht. Deze vorm
van belasting was in het verleden een
recht van de landsheer en dat was in Oude
Niedorp de graaf van Holland. Aan het
begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568
1648) verloor de graaf van Holland al zijn
rechten en vanaf toen kwamen de Nie-
dorpen onder het gezag van de Staten van
Holland en Westfriesland. In het gaarder-
of belastingregister van Oude Niedorp
staat dat Claes Pietersz. molenaar op de
corenmolen aen de Zijdwint het recht van
wind van de
genoemde
corenmolen
had gekre
gen van de
Staten van
Holland en
Westfries-
land en dat
gesien het
schriftelick
advijs van
af
v I