Aan boord
De Zuiderkruis heeft vanaf 1947 tot 1951
dienst gedaan als troepentransportschip.
Het vervoerde in die periode militairen
naar Nederlandsch Indië. Daarna werd
het omgebouwd tot emigrantenschip.
Joop en Sjaan met hun zeven kin
deren de loopplank van de Zuider
kruis op liepen. Bij de sluizen van
IJmuiden stond niet alleen de familie
Jonker, ook waren daar Jan en
Marie van Duin, Jo van der Gulik
en z’n vrouw en Co van der Gulik.
Aan de overkant van onze slaaphut was
de lounge, daar verbleven we met andere
emigranten. Aan boord was een speel
plek voor jonge kinderen en een ruimte
waar je tafeltennis kon spelen. Dat deed
ik graag. Soms werd er een soort festival
gehouden, met bijvoorbeeld zaklopen.
Er was ook een bibliotheek en een bios
coop. s Avonds gingen vader en moeder
naar Engelse les. In Port Saïd en Aden
mochten we niet van boord. Moeder was
bang voor kidnapping. Toen we de eve
naar passeerden, kwam Neptunes aan
boord. M’n ouders hadden boordgeld
gekregen, hiervan kocht m’n vader o.a.
een fototoestel. En in Australië kregen ze
ook weer geld van de Emigratiedienst.
Ria heeft veel gecorrespondeerd
met haar vriendin Elly Stoop en
veel brieven en nieuwjaarskaarten
zijn bewaard gebleven. De eerste is
een ansichtkaart vanaf de Zuider
kruis. Hierin staat: Toen we alle
maal op de boot zaten, moesten we
direct al eten. Nou het eten is hier
prima hoor. Elke keer krijg je na het
eten fruit. Ik eet al met de volwassenen
mee. Thea en de anderen eten apart met
de kleintjes. We gingen door de sluis
van IJmuiden. Toen het schip door Het
Kanaal voer, ging het verschrikkelijk heen
en weer. Verschillende passagiers werden
zeeziek. Ik niet hoor, maar gisteren heb ik
wel verschrikkelijk overgegeven. Maar nu
heb ik daar geen last meer van. Wij lopen
allemaal al in ons korte broek. Prachtig
weer hebben we. Nou ga ik eindigen.
Ria, dag. Op de voorzijde van de ansicht
kaart zette Ria een kruisje bij een patrijs
poort waarachter hun hut was.
Na een maand op zee
Op 18 november meerde de Zuiderkruis
aan in de haven van Melbourne. Daar
hoorde de familie Jonker dat ze voorlopig
werden ondergebracht in een kamp in
Bonegilla, bijna 350 km ten noordoosten
van Melbourne. Hoe het daar was, vertelt
Ria: Het was die dag heel warm. We gin
gen daar heen met een oud dieselspoor,
sliepen in oude barakken en moesten eten
in een kantine. Er waren hier niet alleen
Hollandse maar ook Duitse gezinnen. We
hebben daar tien dagen gewoond, daarna
verhuisden we naar Monbulk, ongeveer
50 km ten oosten van Melbourne. Toen
we daar aankwamen, werd de container
dezelfde avond nog leeggehaald. Het
was voor de familie Jonker een hele
verandering. De huisvesting viel tegen,
met de Engelse taal hadden ze de nodige
moeite en aan het klimaat moes
ten ze wennen. Verder kwamen er
kosten voor de inrichting, waarop
ze niet gerekend hadden. Het sin
terklaasfeest werd niet gevierd, in
plaats hiervan kwam de kerstman.
Het eerste jaar alleen maar voor de
vier jongste kinderen en toen met
tweedehands cadeautjes. Het huis
is ons erg afgevallen. M’n moeder
vond dat de kamer een verfie nodig
had en ik werd erop uitgestuurd
om ’t halen. In het begin begrepen
ze me niet, maar ik wist me er
toch aardig uit te redden en kwam
met de goede verf thuis. Een paar
dagen later heeft vader van het
hout van de kist een kast en een
tafel gemaakt. M’n vader ging toen
te werk bij Jan Broersen. Deze
19
Gezinsfoto voor het
vertrek naar Australië.
Vlnr achter: Thea,
vader, Ria, moeder, Lida.
Voor: Gerard, Jan,
Nico, Sjanie.
Elly Stoop, nog altijd een
(schrijf-)vriendin van Ria.