18 Een stel leuke meiden Dit herinnert Ria zich nog van haar jeugdjaren in Waarland. Het groepje heette de Roodkapjes en ik denk dat ’t onge veer een jaar heeft bestaan. M’n vriendin Elly Stoop hield alles keurig netjes bij in een schrift. In die tijd kwam een groepje van negen vriendinnen wekelijks bij elkaar. Het clubje bestond uit: Elly Stoop, Ria Jonker, Tinie Zutt, Ank Bruin, Ria Zutt, Ans de Wit, Gitta van der Gulik, Tinie Dekker en Annie Zutt. De contributie bedroeg vijf cent per keer. Om beurten was het op vrijdagmiddag bij iemand thuis. Bijvoorbeeld bij Elly Stoop op de slaapkamer van haar ouders of bij Ank Bruin op de zolder van de winkel, tussen de klompen en de laarzen. Als ope ning deden ze een gebedje: O Maria, Heilige van de Vrede. O Maria, Koningin van Lourdes. Ze droegen op die mid dag een rode muts, vandaar de naam De Roodkapjes. Het clubje had een eigen lied op tekst en melodie van de vader van Ria Zutt. Met veel plezier waren ze aan het handwerken, maakten ze surprises voor verjaardagen en sinterklaas, lazen ze voor en moesten ze raadsels oplossen. De laatste maanden in Holland De bootreis naar Australië was geboekt voor 18 oktober 1958. Toen die datum bekend was, kwam het huis te koop en al spoedig werd Toon Smit de eigenaar. In juni trouwde hij met Riet Bleijendaal en ze mochten in de schuur wonen, totdat de familie Jonker geëmigreerd was. Het werd een spannende tijd voor het gezin Jonker. Er moest veel geregeld worden. Er werden kisten besteld om het huisraad te verschepen en wat niet mee kon, ging in de verkoop. De anderhalve maand voor het vertrek was voor de tweeling Jan en Nico niet de moeite om naar de kleuterschool te gaan. De kinderen Thea, Lida, Gerard en Sjanie waren leerplichtig en moesten nog wel naar school. Ria bezocht de huishoud school in ’t Veld. Dagelijks fietste ze met haar vaste vriendin Elly Stoop mee en beiden wisten ze dat het voor een korte periode was. De laatste paar weken voor het vertrek ging ik en ook mijn zusjes en broertjes in het weekend bij familie of kennissen logeren. Pas toen begon het tot me door te dringen, dat we definitief uit Waarland weggingen. Als ik er nu nog aan terugdenk dan komen de tranen weer in mijn ogen, want wat zou ik mijn vrien dinnen gaan missen!! Ik herinner me nog dat we met z’n allen de laatste dagen bij ome Gert en tante Grietje waren en mijn zus Lida weet nog, dat m’n moeder de hele tijd huilde. Op zaterdagmorgen 18 oktober vertrok het gezin met een volkswagenbusje naar Amsterdam. Gert Jonker met Grietje en Willem Jonker, de broer van Joop, met zijn vrouw Riek Hoek waren daar ook gearriveerd. Ze mochten niet vlak bij het schip komen, maar zagen wel hoe Een noveen In 1954 waren Annie en Arie, een zus en een broer van Jaantje van der Fluit, met hun partners naar Canada geëmigreerd. Een jaar later gingen haar broer Joop en zijn vrouw hen achterna. Ze hadden daar werk gevonden en schreven naar Waarland dat bij hen in de buurt ook mogelijkheden waren voor Joop Jonker en zijn gezin. Maar Joop wilde niet naar Canada, hij wilde naar de Verenigde Staten. Voor emigratie naar dit land was een borg nodig en die was een-twee-drie niet voorhanden. Drie jaren gingen er voorbij. Ria weet nog: We zijn te keur geweest voor Amerika, maar de uitslag liet lang op zich wachten. M’n vader had toen naar Jan Broersen in Australië geschreven en vroeg hoe het leven daar was. Al gauw kwam er een brief terug. Jan Broersen had een zaadhandel en hij schreef: ’Het land is hier skitterend. Je ken het goud van de weg afscheppe en werk genog. Ik hew hier werk voor je en we regele een huis voor je.’ We gingen met z’n allen met een busje te keur in Den Haag. Toen moesten vader en moeder beslissen. We zouden negen dagen een noveengebed houden. En na de eerste dag al hoorden we dat we naar Australië konden en enkele dagen later dat we een borg in Amerika hadden. Het werd dus Australië. Niet alleen wij, maar ook onze buren Bruin van de Spar hadden plannen om te emigreren. Zij gingen naar Canada en samen met hen kregen m’n ouders een avond in de week Engelse les van meester De Heij. Ook weet ik nog dat m’n buurmeisje Ank Bruin en ik na schooltijd Engels van deze meester hebben gehad. Of m’n moeder het er toen wel mee eens was om te emigreren, daar heb ik nu m’n twijfels over.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2014 | | pagina 18